stage-flying-foxes-mabuwaya-foundation.reismee.nl

Stage Filipijnen part 1.

Filipinos

22-8: EINDELIJK-

Na ruim twee maanden vakantie gehad te hebben was het eindelijk zo ver, de stage in de Filipijnen kon beginnen. Na een heel jaar in de schoolbanken gezeten te hebben, werd het wel weer eens tijd om iets leuks te gaan doen voor mijn studie. Koffer uiteraard op de dag van vertrek ingepakt, gedag gezegd tegen beide oma's, pizza'tje erin en we konden op naar Schiphol. Op Schiphol aangekomen na een zenuwachtige rit van mijn lieve vader moest ik voor 5 maanden afscheid nemen van mijn ouders en zusje. Van moeders, die net blij was omdat ik weer twee maanden terug was in de vakantie kreeg ik een erg lange knuffel waarbij haar tranen al over mijn schouders liepen. Natuurlijk nog een kleine fotoshoot voor de poortjes bij het inchecken, en daar ging de koffer richting de Filipijnen. Eenmaal boven bij de douanepoortjes realiseerde ik mij dat ik uiteraard toch iets in de auto had laten liggen, waar wij notabene op de heenweg nog voor omgekeerd zijn om het thuis op te halen. Vaders gebeld, en daar kwamen ze weer aan met zijn 3'en, snel de papiertjes afgegeven en ik kon weer verder aan mijn avontuur. "Meneer, is deze tas van u?" Vroeg een vrouwtje van Schiphol aan mij. "Ja, wat dan?" zei ik, waarop zij volgde "loop maar even mee". Een paar meter verder op stond de marechaussee op mij te wachten die mij er op wezen dat het uiteraard niet de bedoeling was om je tas alleen achter te laten op een vliegveld. Na wat Ja-knikken en 10 keer sorry gezegd te hebben tijdens de preek van de marechaussee, mocht ik weer door. Eenmaal door de douanepoortjes heen moest ik bij de op zoek naar Nanouk (een studiegenoot die stage loops bij hetzelfde stageadres). Zij zat al uiteraard vol spanning al braaf 3 uur van tevoren op mijn aankomst te wachten onder het genot van een patatje met ketchup. Op naar de gate, want het vliegtuig ging al over een uur! Nanouk kreeg haar zin en mocht bij het raam zitten, die jammer genoeg voor haar bijna de hele reis dicht moest blijven omdat wij een nachtvlucht hadden.


23-8: Azië-

Na ruim twaalf uur vliegen, zette ik voor het eerst voet op Aziatische grond. Het vliegtuig maakte een tussenstop in Taipei (Hoofdstad van Taiwan), waar een groot gedeelte van de passagiers achterbleven. De eerste kennismaking met Azië was meteen goed, overal op het vliegveld rook het naar rijst. Na een bezoekje aan de veel te laag geplaatste toiletten voor een Nederlandse jongen als ik, moesten we weer naar de gate toe. Bij de gate keek ik mijn ogen uit naar alle "vage Aziatische soort van Hello Kitty-achtige" poppen en andere 'kunst' waar het vliegveld helemaal volgebouwd mee was. Eenmaal in het vliegtuig, kon ik ook een plekje bij het raam bemachtigen omdat drie kwart van de mensen hun eindbestemming Taipei was. Ook al was de vlucht maar anderhalf uur, ik heb toch nog wat kunnen zien buiten. Het vliegtuig is geland om 18:45 lokale tijd in Manilla (Hoofdstad van de Filipijnen) wat een beetje raar aanvoelde vanwege het tijdsverschil (+6 uur). Eenmaal geland hebben we de koffers van de band geplukt, wat Filipijnse Peso’s gepind, een SIM-kaartje gekocht en in de taxi gestapt op naar het hotel. De taxichauffeur was erg enthousiast, en we hebben een gezellige taxirit door het al donkere Manilla gehad. Het hotel wat ik geboekt had heette The Mabuhay Manor en was onmisbaar door de vele gezellige gekleurde vlaggetjes die overal rondom en in het hotel hingen. De kamer was prima en ik heb nog een paar biertjes gedronken in de lobby voor het slapengaan, want de volgende dag moest er weer gereisd worden.


24-8: De laatste kilometers

Om 12:55 ging mijn vlucht van Manilla naar Tuguegarao. 's ochtends ontbeten in het hotel en toen weer met de taxi naar Manilla airport voor een binnenlandse vlucht van ongeveer een uurtje. Geland in Tuguegarao, maakten wij pas echt kennis met het weer in de Filipijnen. Buiten het vliegtuig stond er al een vrouwtje paraplus uit de delen tegen de zon. Voor die 30 meter naar de bagageband leek mij dat een beetje overdreven maar goed.. Buiten het vliegveld stond Dorina te wachten, een van de dames die op de office van mijn stagebedrijf werkt. Van Tuguegarao naar Cabagan was het ongeveer een uurtje rijden. Vlak na het dorpje Cabagan sloeg de auto af naar de 'Isabela State University Campus' (ISU). Hier liepen overal al Filipijnse studenten van mijn leeftijd rond in hun uniforms die aan de universiteit daar studeerden. We werden gebracht naar het hoofdgebouw, waar de 'Mabuwaya Foundation' (stagebedrijf) en de 'CCVPED' (Centre for Cagayan Valley Programme on Environment and Development) gevestigd zijn. Hier maakten wij kennis met een paar mensen, waaronder Esso, de huishouder van de International Student House (IH), waar ik de komende maanden zal verblijven. Eenmaal gesetteld in het huisje, was het tijd om boodschappen te doen in Cabagan, het dichtstbijzijnde dorp. Daar gingen wij heen op de Trycicle (een motor met een zijspan). Een enkeltje naar Cabagan vanaf de campus van ongeveer 6 kilometer kost 70 peso’s (60 peso’s is ongeveer 1 Euro, dus reken maar uit). Eenmaal weer terug in het huisje, met een volle koelkast dit keer, was het tijd om even wat te eten, moeders te bellen en wennen aan het weer, want dat zou nog leuk gaan worden de volgende dag.....


25-8: Introductie bij de Mabuwaya Office-

Om 9 uur werden we verwacht bij de office van 'The Mabuwaya Foundation'. Mabuwaya is een onderzoekscentrum, ooit opgericht met hulp van de universiteit van Leiden. Zij hebben veel onderzoeken lopen over allerlei verschillende bedreigde en endemische soorten in de Filipijnen. Een van deze projecten van Mabuwaya is er een over Flying Foxes (vleerhonden). Er zijn twee soorten Flying Foxes (FF) die onderzocht worden in de regio. Dit zijn de: Golden-Crowned Flying Fox (Acerodon jubatus) en de Large Flying Fox (Pteropus vampyrus). De reden waarvoor deze soorten onderzocht worden is omdat de populaties bedreigd worden omdat er veel op gejaagd wordt (voor eten en geld), hun habitat kleiner wordt door de houtindustrie en boerderijen, en in één regio wordt er veel gemijnd waardoor deze soorten verstoord worden overdag als ze in de bomen slapen. Deze twee soorten zijn ongeveer even groot, maar toch staat de Golden-Crowned Flying Fox bekend als de grootste vleermuissoort ter wereld (op basis van gewicht). Zij slapen beide overdag in zogenaamde 'roosting sites'. In een roosting site kunnen wel tot 35.000 individuen samen slapen. 35.000 is best een groot aantal, maar als je na gaat dat er zo'n 100 per dag gevangen worden moet er toch wat gebeuren. Vandaar dit onderzoek. Wat ik ga onderzoeken is hoeveel FF er ongeveer zijn in elke roost site, wat de habitat eigenschappen zijn waarop ze deze locaties uitkiezen en hun dieet. Tot nu toe zijn er drie verschillende roosting sites in de regio waar ik zit (Northern Sierra Madre, op Luzon Island). Een roosting site is in Baggao, een in Divilacan en de laatste is in Dinapigue. Hoe en wat zou ik vandaag meer over te horen krijgen. De supervisors bij Mabuwaya waren de dag ervoor teruggekomen van hun field trip en moesten dus eventjes uitrusten. In de ochtend hebben we wat papierwerk geregeld met Dorina, voor vergunningen, registratie, etc. In de middag hadden wij afgesproken met Joni (bioloog, en een van de staff-members) op kantoor voor een kleine introductie. Van Dorina kregen wij het goede nieuws dat de eerste orkaan al onderweg was. Ze zei dat wij niet vol getroffen worden door de orkaan en slechts een tropische storm zullen meemaken. Voor orkanen hebben ze een speciale schaal om de sterkte te meten (‘tropical cyclone intensity’ schaal), die van 1 tot 5 op liep. Ons gebied had gevarencode 2, dus het zou wel meevallen. In de tussentijd heb ik verder gewerkt aan mijn onderzoeksvoorstel omdat ik nog het een en ander eraan moest veranderen. Er liep een meisje het kantoor binnen, en nog zonder haar gezien te hebben hoorde ik al aan haar Engelse accent dat ze Nederlands was. René was haar naam en ze was antropoloog. Zij was hier in de Filipijnen om onderzoek te doen naar een etnische groep, 'de Acta'. Zij legde mij uit dat Acta's jagers en verzamelaars waren en in de bossen leefden. Ze vertelde wat meer over haar project en liet mij ook wat foto's zien van deze bevolkingsgroep. De Acta's zien er veel anders uit dan de reguliere bevolking hier in de Filipijnen. Ze hebben een veel donkerdere huid en een soort van kroeshaar. Als je ze alleen op hun uiterlijk zou beoordelen zou je eerder denken dat ze in Afrika zouden wonen in plaats van Azië. René was de volgende dag al van plan om weg te gaan omdat haar data-collectie periode voor haar PhD erop zat, en ze ging beginnen met schrijven in Amerika. Net dat René het kantoor uit liep kwam er iemand anders binnen, Eamonn heette hij en was toevallig ook Nederlands. Ik zat achter een muurtje dus kon mooi hun gesprek afluisteren. Later kwam hij ook even een praatje met mij maken. Na een gesprek van een uur was mij nog steeds niet echt duidelijk wast hij precies allemaal gedaan heeft, maar hij was kunstenaar en filmde hier het een en ander in de regio (vooral Acta’s). Na wat geluncht te hebben thuis, kwam ik terug op kantoor waar Joni en Makmak (Mark) op ons te wachten zaten. Makmak, een Filipijnse jongen van 25, studeert Forestry aan de ISU en heeft ook een onderzoek voor zijn scriptie lopen over FF. Makmak is mijn projectpartner de komende periode, we verzamelen dezelfde data over de FF, maar hebben allebei een ander doel voor ons onderzoek. Na kennis gemaakt te hebben met Joni en Makmak was het tijd om de markt van Cabagan verkennen. Na weer een ritje op de trycicle kwamen we aan op de markt in het dorpje waar zij allemaal verse streekproducten verkopen. Vlees, vis, groente, fruit, noem maar op... ze hadden het allemaal. Na maar liefst 200 peso’s (~3euro) uitgegeven te hebben, kon mijn tas al bijna niet meer dicht door de hoeveelheid groente en fruit die erin zat. Eenmaal terug op de campus kwamen wij René weer tegen en hadden we afgesproken om in de avond film te gaan kijken met zijn 4'en als afsluiter van haar periode hier.


26-8: Het eerste weekend op de campus

In de weekenden gaan de meeste studenten van de ISU naar huis, en is het dus best rustig op de campus. Het komt er dus op neer dat je in de weekenden creatief je tijd in moet vullen om je niet te vervelen. Intensieve activiteiten, zoals lange wandelingen, zijn ook weer iets te veel van het goeie omdat het vanaf een uurtje of 10 's ochtends al kokendheet kan zijn hier. Ik had met Mark afgesproken om beide onze onderzoeksvoorstellen uit te printen zodat we die van elkaar konden lezen om misschien wat ideeën op te doen en elkaar te helpen. Het kantoor was helaas dicht omdat het weekend is dus moesten we in het dorpje printen bij het internetcafé. Voordat we in de middag heen gingen op de motor heb ik nog eventjes een kleine wandeling gemaakt om de omgeving te verkennen. Ik kwam terecht op een heuvel met prachtig uitzicht op de omgeving. Je kon Cabagan zien liggen, de Cagayan rivier zien lopen en veel meer. Ik moest terug haasten want Mark zou er al over een half uurtje zijn. Dezelfde route terug leek mij een beetje saai dus nam ik een andere terugweg. Dit was niet zo een goed idee. Na 5 minuten was ik al verdwaald en zat ik midden in de bosjes. Na wikken en wurgen ben ik door de bush heen gekomen, maar was uiteraard nog steeds verdwaald. Gelukkig kwam ik op een weggetje terecht, die leidde naar het huisje. Na 10 minuten joggen in 35 graden kwam ik een kwartier later dan afgesproken en van top tot teen bezweet aan bij het huisje. Mark was nog nergens te bekennen, en dat was mijn eerste les over de Filipijnse bevolking. 3 uur betekent niet 3 uur, maar tussen 2 en 4. Even later kwam hij aan en ging ik achterop de motor mee naar Cabagan, op naar het internetcafé waar je kon printen. De eigenaresse van het internetcafé had een boze blik en een van de mooiste snorren die ik in mijn leven gezien heb. Zij had er net zo veel zin in als de printer, die er ongeveer 20 minuten over deed om twee documenten uit te printen. Op de terugweg zijn we gestopt om wat bier te kopen, want wat is de beste manier om iemand te leren kennen? Natuurlijk onder het genot van een halve liter 'extra strong beer' (zo heette het merk). Bij Mark thuis (30 seconden lopen van mijn huis), hebben wij gepraat over van alles. Het begon over ons project, maar ik vond het veel interessanter om dingen over zijn leven in de Filipijnen te weten te komen en hij over mijn leven in Nederland. Mark is 25 en heeft een vrouw en al twee kinderen, een jongetje van 5 en een meisje van 2. Het meisje keek telkens om het hoekje van de deur keek en als ik terugkeek, lachte ze en dook ze snel weg. Het was erg gezellig en daardoor ging de tijd best snel. Na mijn tweede biertje was het al donker en begon mijn maag te knorren. Mark nodigde mij uit om bij hem te eten, wat ik uiteraard niet aan mijn neus voorbij liet gaan. Ik legde even snel wat neer thuis en vroeg of Nanouk ook mee kwam, die zielig in haar eentje film zat te kijken op de bank. Bij Mark hebben we overheerlijke vis gegeten met wat rijst. Dat mochten ze elke dag wel voor mij koken, maar helaas zal ik het vaak moeten overlaten aan mijn eigen kookkunsten. Na het eten hebben we nog gezellig gepraat en gelachen. We spraken af om de volgende dag een mooie wandeling te maken naar een berg toe.


27-8: De wandeling-

Voor het eerst was ik niet om half 6 's ochtends klaarwakker. Mijn lichaam was eindelijk een beetje gewend aan het tijdsverschil en voornamelijk de hitte in de Filipijnen. In de ochtend heb ik verder gewerkt aan mijn onderzoeksvoorstel en voor de deur gezeten in de hoop dat er wat bijzondere vogelsoorten zich lieten zien om ze op de camera vast te leggen (want dat is wat je als bioloog hoort te doen). Helaas, het regende en er was vrijwel niets buiten. Toen de zon begon te schijnen arriveerde ook Mark en kon de tocht naar de berg beginnen. We gingen naar hetzelfde punt waar ik de dag ervoor geweest, en vandaar volgden we een pad naar onze bestemming. Mark zei dat hij er elk weekend heen ging met zijn vrienden. Na anderhalf uur lopen in de hitte, onder hekjes door, over hekjes heen, door de bosjes, door valleien, heuvel op heuvel af, kwamen we aan bovenop de berg. We werden getrakteerd met een nog mooier uitzicht dan de dag ervoor op het Northern Sierra Madre gebergte en aan de andere kant Cabagan. Terwijl wij allebei onze wandelschoenen aanhadden, deed Mark de tocht rustig op zijn teenslippers. Ook vloog er een grote roofvogel vlak voor onze neus, waar we helaas nog steeds niet precies van weten welke soort het was. Bovenop de berg zagen wij in de verte een mega-stortbui aankomen, dus we moesten op een wat sneller tempo teruglopen om deze te ontwijken. Gelukkig konden wij via een verharde weg teruglopen aan de andere kant van de berg en ging ook de regenbui langs ons heen. Uiteindelijk zijn wij zo'n 4 uur weg geweest van huis, dus een prima opvulling van de dag.


28-8: Maandag

Op iedereens favoriete dag van de week was er in tegenstelling tot iedereen in Nederland hier vrij weinig te doen. De studenten zouden normaalgesproken terug zijn op campus, maar het was een nationale vrije dag in de Filipijnen. De campus was helaas nog een dagje leeg en de office was ook nog gesloten, dus konden niet werken daar. Ik ben de dag doorgekomen met wat eten, mijn onderzoeksvoorstel en sudoku-puzzels. Dinsdag zou onze eerste dag in het veld gaan worden om kennis te maken met het 'field work'. We hadden dit zo gepland met Joni. Op deze eerste dagen in het veld, is het de bedoeling dat wij kennis maken met de lokale bevolking in de dorpjes (barangays), het eten van deze mensen leren kennen, en als belangrijkste: ervaren hoe onze study areas eruit zien, waar we de soorten kunnen vinden en hoe het er aan toe gaat daar in de bush.


29-8: ISU naar Santa Margarita

Er stond een erg lange dag te wachten. Het weekend en de feestdag van de mensen op de campus zaten erop, het was weer tijd om aan de bak te gaan. Ook voor ons. Vandaag begon de introductie van het field work. Ik had geen idee wat mij te wachten stond. De ochtend begon met het invullen van wat papierwerk en het ontmoeten van alle staff van Mabuwaya. Onderweg naar het kantoor zagen we al talloze groepjes studenten lopen die ons allemaal een goeiemorgen wenste. Eenmaal op kantoor maakten wij kennis met iedereen, met als uitzondering 'mom Tess'. Mensen met een hoge status, mensen die op bezoek zijn en mensen waarbij je op bezoek worden aangesproken met 'mom' (alleen vrouwen natuurlijk). Mom Tess is de CAO (Chief Administrate Officer) van Mabuwaya en heeft dus een hoge functie. Onze eerste indruk bij Tess was niet zo een goeie. We hadden namelijk een korte broek aan. Een korte broek aan? Dat is toch juist lekker in die hitte zou je denken... Daar denken ze hier helaas anders over. Als ik de regels van Mabuwaya wat beter gelezen had, dan had ik nu een lange broek aan. Een korte broek dragen op kantoor is een no-go, het is een teken dat je geen respect hebt voor de mensen daar. Lesje geleerd. Een paar vieze blikken van Tess later, moesten we alleen nog wachten op een telefoontje van de regionale politie om verder te kunnen. Tess was niet de enige die nieuw voor mij was vandaag, ook ontmoette ik Bernard en Arnold. Bernard is een expert op gebied van krokodillen in de Filipijnen en Arnold is in het algemeen de chauffeur en gaat mee op field trips omdat hij het leuk vindt. Met Arnold gingen Nanouk, Mark en ik mee de auto in voor het een en ander. Als eerst gingen we naar het politiebureau in Cabagan. Daar lieten we onze paspoorten en research permits zien. Zij voerden vervolgens iets in op de computer en na een fotootje genomen te hebben konden we verder. Arnold wou heel graag zijn huis laten zien in Cabagan dus daar gingen we heen. Arnold is een vrolijke vent die heel blij en gelukkig is met wat hij heeft en dit ook erg waardeert. Ook houdt hij erg van praten. Hij heeft een erg groot huis met een nog groter stuk grond er omheen. Hier groeien allerlei vruchten en groenten waar hij denk ik jaren van kan leven. Twee van zijn acht kinderen zaten op de bank te eten in hun schoolpauze. De andere 6, allemaal oudere meisjes waren niet thuis. Een zat op school en de rest was allemaal al uit huis. Na een rondleiding door Arnold zijn villa, gingen we terug naar kantoor. Mom Joni was al klaar om te gaan, maar wij vier moesten eerst even eten. Tijdens het koken van de lunch even snel mijn tas gepakt en ik was er ook klaar voor. Daar gingen we met zijn 5'en in de auto, op naar onze eerste stop in Santa Margarita. We stopten eerst nog in Cabagan om verse noedels langs de weg te kopen die je blijkbaar alleen in Cabagan kon kopen. Deze waren een geschenk aan de families waar we gaan slapen en uiteraard ook eten voor ons. De eerste noodzakelijke stop was in San José, waar we langs de LGU (Local Government Unit) moesten en ook boodschappen voor de komende week gingen doen. Even later, weer een papiertje van de gemeente rijker en met tassen vol blikvoer, koffie en verse groenten van de markt, konden we naar de eerste slaapplek. Dit was het huis van Efren, een man met weinig tanden in zijn mond en een mooie huidziekte op zijn voeten. 'Many guests tonight' zei hij, maar alleen wij 5, zijn vrouw en twee kleine kinderen waren te bekennen in het huis. De vrouwen van ons gezelschap sliepen natuurlijk in een (lekker) bedje, en Mark en ik moesten het doen met de bank, gemaakt van hardhout, terwijl Arnold in de auto sliep. Na een heerlijk dinertje, was het voor de dames tijd om te slapen. Mark en ik gingen nog even een biertje drinken voor het huis. Ongeveer een uurtje later kwam er een busje aangereden die bij het huis stopte. Voor ik het wist, zaten er ineens wel 15 mensen extra bij ons op de veranda. Hierbij zaten een moeder en een zoon van mijn leeftijd die in Australië woonden. Geboren in de Filipijnen, maar jezelf Australisch noemen, kon Mark niet echt waarderen. Hij vond het respectloos naar je geboorteland toe. Rond een uurtje of elf was het tijd voor iedereen te gaan slapen. Morgen staat ons een nog langere dag te wachten, we gaan met de auto naar Mansarong. In Mansarong (uurtje rijden), blijven de dames en Arnold met de auto achter, want daar is hun studiegebied. Die van ons ligt ietsjes verder, vanaf Mansarong moeten wij wel 8 uur lopen naar Camunayan.


30-8: Santa Margarita naar Camunayan

Met rijst als ontbijt, konden wij onze reis vervolgen. Gister en vannacht heeft het keihard geregend en dus waren de wegen best modderig. Voordat we de rivier over gingen steken, moesten we nog even langs bij de Barangay Captain. Een barangay moet je zien als een kleine gemeente, waar allemaal kleine dorpjes in liggen. Hij was niet op kantoor helaas, en na 30 minuten wachten gingen we maar verder. Eenmaal door Citu Dapir heen, kwamen we aan bij een rivier. Normaalgesproken geen probleem voor de auto, maar door de heftige regen was er geen mogelijkheid om er met de auto overheen te gaan. Tijd voor overleg in de stromende regen.. De enige manier om aan de andere kant te komen was om te rivier te voet over te steken. Eitje, dacht ik toen ik een boer zag oversteken, maar het tegendeel zou spoedig bewezen worden. Alle spullen gingen in plastic, en twee jongetjes van twaalf die stonden te kijken zouden onze guides worden. Zij gingen de spullen wel even aan de overkant brengen. Met onze zware tassen boven het hoofd, renden ze als ware de rivier door. Dit moet best te doen zijn dacht ik, en toen waren wij aan de beurt. Met laarzen aan liepen we naar de plek toe waar we over gingen steken, helaas een tikkeltje te vroeg. We kwamen een beetje vast te staan in het midden, waar de stroming zo sterk was dat als je je been optilde hij er vandoor ging. De jongetjes moesten ons komen helpen. Daar liep ik dan... hand in hand met een jongetje van twaalf door het midden van de rivier heen. Ze moesten er waarschijnlijk om lachen bij de auto, maar zonder was de overkant halen heel lastig geworden. Eenmaal aan de overkant werden de laarzen leeggegoten, geposeerd voor de foto vanaf de auto aan de andere kant en de tassen gepakt. Mark en ik droegen onze rugzak en de jongetjes droegen beide een zak met ons eten en andere spullen erin op hun hoofd van wel 30 kilo denk ik. Na een uurtje door de blubber lopen kwamen we aan in Mansarong. Een klein boerendorpje met ongeveer 25 huizen, een schooltje en een kiosk waar je eten en drinken kon kopen. Door het gedoe met de rivier hadden wij flinke vertraging opgelopen en was het niet meer mogelijk om Camunayan te halen. Verder was er ook niemand die onze zakken konden dragen want de jongetjes wouden terug naar huis. Ik betaalde ze beide 100 peso’s en na een kopje koffie gingen ze terug naar de rivier. Deze koffie dronken we in het huis waar Mark zijn vrouw was opgegroeid, zij kwam toevallig dus uit dit kleine dorpje en we sliepen ook daar bij haar ouders en kleine broertje in huis. De lunch stond ook al voor ons klaar, heerlijk zelf verbouwde groenten met natuurlijk rijst. Het was nog best vroeg dus Mark en ik gingen een einde lopen rondom Mansarong, op zoek naar wat leuke beestjes natuurlijk. Maar helaas, niks anders gevonden dan regendruppels en blubber... Weer in het huisje heb ik even met de schoonvader van Mark gepraat. Vergeleken met alle andere lokale mensen die ik ben tegengekomen sprak hij best goed Engels. Hij was alleen wel bijna doof dus je moest wel schreeuwen. Hij vertelde het een en ander over zijn hele leven als boer in Mansarong en over zijn familie. Mark en ik moesten nog wel een gids regelen voor de volgende dag anders zou het een hele opgave worden om alle bagage mee te krijgen. Gelukkig kwamen de 'Acta’s' terug van hun trip naar het dorpje van na de rivier. Een van hun moest gelukkig dezelfde kant op als ons de volgende dag, dus hij kon ons prima helpen. Lary, heette hij, hij was 19 jaar oud en dus een Acta. Acta's zijn van oorsprong jagers en verzamelaars en leven tussen de dorpen van de Barangays heen in hun groepen van alleen Acta’s. Hier wonen zij in houten huisjes, nog primitiever dan het huis waar wij nu in zaten. Het huis waar wij in zaten stond zo een twee meter boven de grond en bestond uit een woonkamer en een klein trappetje wat leidde naar en gedeelte waar 3 slaapplekken waren. De bedden waren gewoon een stuk hout met wat dekentjes erop om het iets zachter te maken. Terug naar onze Acta Lary, het enige wat hij die avond tegen mij gezegd heeft was 'nice to meet you sir'. Hij was heel erg verlegen, en ik denk ook niet dat hij echt Engels sprak. De hele avond heeft hij naar de grond lopen staren, wat ik er best zielig uit vond zien voor zo een jongen. Na het avondeten kwam er een vriend van de vader op visite. Hij zag eruit als de Filipijnse typischse Sjonnie uit Den Haag. Matje in zijn nek, peukie, alles klopte precies. Hij kwam aan met een fles gin. Zo een fles kostte 80 pesos voor 350 mililter. Je kan je dus voorstellen hoe de inhoud smaakte. Mark bakte een eitje en sneed een komkommer, dat was het teken dat de 'drinking session' kon beginnen. Er verscheen een shotglas en Lary moest even snel naar het winkeltje toe om ijs en nog een fles gin te halen. Om de zoveel tijd werd er een shotje genomen wat direct weggespoeld werd met water en daarna aten ze een stukje ei of komkommer. Ik vond het een apart maar wel interessant fenomeen. Voor deze familie was het een traditie om als er gasten waren kip voor hun te maken. De vader des huize maakte een ‘snare’ waarin hij tien minuten later binnenkwam met een levende kip in zijn handen. Sjonnie, noem ik hem maar omdat ik zijn naam niet weet, ging met een mes langs de nekveren van de kip om deze te verwijderen. Nadat de nek kaal genoeg was, ging het mes erin. Het bloed stroomde uit de nek van de nog levende kip en ze vingen dit op in een schaaltje. Hier werd later soep van gemaakt. De vader plukte later de kip kaal en sneed hem open om de organen te verwijderen en schoon te maken. De organen werden uiteraard ook gebruikt voor eten. Er kwamen dus 3 verschillende gerechten van de kip af; kippensoep (van het bloed en met stukken vlees), een papje van alle organen en de poten, en als laatste Adobo (het vlees van de kip). Tijdens de drinking session waren ze bezig met het voorbereiden van al deze gerechten en al later op de avond was de soep en het drapje klaar. Het was allebei best lekker hoor, als je er maar niet over nadenkt dat er bloed in de soep zit en je stukjes hersens en darm aan het eten bent. Verder hebben we nog wat gepraat en gelachen hoe Mark de Nederlandse zinnen uitsprak die op een zak drop stonden die ik had meegenomen. Nadat de twee flessen gin op waren was het bedtijd voor iedereen, want wij moesten de volgende dag lang lopen.


31-8: Camunayan poging twee

Ik ging maar eens douchen. De badkamer was buiten, en totaal niet zoals wat wij gewend zijn in Nederland. 4 golfplaten stonden rechtop in de grond, tegengehouden door wat stenen, en dit was het badhokje. Er zat een gat in de grond wat diende als toilet, er stond een emmer die aangevuld werd door een tuinslang met water uit de rivier. Meer was er niet, behalve duizenden kleine besjes omdat de boom waar het badhok onder stond zijn fruit aan het afgeven was. Deze stuiterde telkens op je hoofd als je jezelf aan het wassen was onder de niet al te sterke straal water die uit de slang kwam. Fris en fruitig heb ik ontbeten, aangekleed en ingepakt, en we konden naar Camunayan toe. Onze gids Lary was er ook klaar voor, vooruit met de geit. Tijdens de wandeling had Mark het telkens over kilometers in plaats van dorp namen. Bijvoorbeeld kilometer 7, 9, 12, enzovoort. De dorpjes werden dus eigenlijk bij hun kilometer genoemd in plaats van hun naam. Deze naam hebben zij te danken aan oude werknemers van de houtindustrie. Vanaf een zeker 0-punt kregen de dorpjes en plekken (niet elke kilometer was een dorp) hun afstand toegewezen. Mansarong, stond bekend als kilometer 7, en onze eindbestemming Camunayan als kilometer 24. 17 kilometer.. dat loop je in 3 uur toch? Nee. Niet hier in de Filipijnen. Vanaf kilometer 7 naar kilometer 9 was het redelijk steil bergopwaards en door de modder. Iets na kilometer 9 hebben wij een shortcut genomen tussen de bosjes door waar wat meer schaduw was, omdat de zon fel scheen. Met brandende knieën en een doorweekt shirt, moesten we echt om de zo veel tijd een pauze nemen anders werd het te heet. Na 2,5 uur ongeveer kwamen we in Malisi, kilometer 12. Malisi is gelegen op een heuveltje en er staan ongeveer evenveel huizen als in Mansarong . Ze staan wel wat dichter bij elkaar waardoor het er wat gezelliger uitzag. In Malisi was ook een schooltje waarvan de kinderen net pauze hadden en eens even kwamen kijken wie wij waren. Het was op een berg, dat betekent dat er als enige plek bereik was. Even met Joni gebeld over hoe en wat onze plannen en die van hun waren. Mark en ik moesten uiterlijk zondagavond terug zijn omdat hij zijn lessen op maandag niet kan missen. Joni haar plan was om vrijdag opnieuw heen te gaan en dan konden wij zondag vanaf Mansarong meerijden met de auto. Maar de chauffeur Arnold was ziek geworden en het was dus niet zeker. Joni zou het ons laten weten via een sms'je, maar we gaan geen bereik hebben tot zondag als we weer terug zijn op deze plek, dus dat gaat spannend worden. Toen ik weer zat kwam de Barangay Captain aangelopen met een aantal anderen. Ze waren op weg naar een dorpje bij de kust, want daar ging een festival plaatsvinden. Hij vond het leuk ons te ontmoeten, we dronken een kopje koffie, en liepen met zijn alle verder op naar kilometer 21, onze lunchplek. De weg veranderde al snel van de redelijk brede modderweg naar een open bospaadje die telkens een stukje steiler naar beneden werd. Onderweg kwamen we alle inwoners van Camunayan tegen, zij waren bezig met het maaien van de begroeiing langs de weg met hun machetes. Ze hardden ook een paar Acta's bij zich, waarvan een paar onze gids zouden worden de volgende dag. Ik verbaasde me over hoe deze mensen zo makkelijk liepen hier. Het was geen makkelijk pad, veel stenen, glad, steil, en af en toe een combinatie van de drie. De mensen liepen rustig op blote voetjes of teenslippertjes, terwijl ik op rubber laarzen was. Niet te vergeten dat onze gids, Lary, ook nog eens met een loodzware zak op zijn teenslippers naar beneden liep. Mark zei dat de mensen dit gewend waren en ze dit dagelijks doen met zakken mais en rijst van 50kilo. Dat moest ik maar aannemen, maar toch... toch vond ik het echt indrukwekkend dat ze dit zo deden. We kwamen met de hele groep aan bij 21, geen dorpje maar een overdekt huisje met een paar bankjes en een vuurpit, gelegen aan een klein riviertje. De dorpelingen en wij aten onze lunch bij de rivier en dronken koffie in het huisje. De Acta's niet.. zij zaten met zijn allen onder een boompje en het zag eruit alsof ze er niet bij hoorden. De lokale mensen hier, met name de mannen hebben een rare verslaving. De hele dag door kauwen ze op iets, genaamd ‘beetlenuts’ en ook stopten ze een soort poeder van een limoenboom in een blaadje, waar ze vervolgens ook op kauwden. De beetlenuts waren rood en als je er al een aantal jaren verslaafd aan was kon je dit heel duidelijk zien aan je tanden. Die werden er ook rood en verrot door. De mannen pelde dus zo een nootje, stopte een stukje in hun mond en kauwde erop. Vervolgens waren ze de hele tijd aan het kwatten. Door de noot werd hun speeksel ook helemaal rood en dit zag er niet bepaald fris uit. Overal in elk plekje waar je liep zag je wel deze rode opgedroogde of soms natte plekken liggen en dan wist je waarvan. Ik had de mannen hier het al eerder zien doen maar nu werd mij aangeboden om het ook te proberen. Ik kreeg een stukje en stopte het in mijn mond. Na drie keer kauwen, ervaarde ik de meest bittere smaak die ik ook geproefd had en mijn mond voelde kurkdroog aan. Ik spuugde de restanten noot meteen uit met een vies gezicht, wat zij uiteraard allemaal heel grappig vonden. Waarom doen deze mensen dit nou vraag je je waarschijnlijk af? Het effect van deze beetlenuts kauwen (niet op mijn manier), zorgt dat je eetlust vermindert en geeft ook een bepaald gevoel af. Ook werkt het best wel verslavend, je zag sommige kinderen van ik denk een jaar of 10 oud al knagen op deze noten. Bovendien groeit het ook gewoon aan de bomen hier, dus het is gewoon gratis voor de mensen hier. Het is denk ik te vergelijken met roken, dat werkt ook verslavend, is slecht voor je gebit, vermindert eetlust en is ook heel smerig de eerste keer dat je het doet. De laatste 3 kilometers liepen we langs een rivier. Soms ging het pad verder aan de andere kant en moesten wij oversteken. Het water stond hoog en dat betekende: geen droge voeten (alsof die nog niet nat waren door het zweet). Rond een uur of drie 's middags, kwamen we aan in Camunaynan, onze eindbestemming. In totaal hebben we zeven uur gedaan over onze tocht van 17 kilometer, waarvan we een groot gedeelte echt hebben moeten rusten in de schaduw. Zo langzamerhand stroomde het huisje van de dorp leider in Camunayan vol met bezoekers, we waren namelijk niet de enige. Een groep van ongeveer 6 mannen uit Tuguegarao overnachtten in hetzelfde huis. Zij werkten voor de gemeente en als ik het goed begrepen heb, gingen zij elk dorpje af om alle huizen te inventariseren. Dit had dan weer te maken met toeslag van de gemeente, de leegste/armste woningen zouden dus meer geld gaan krijgen. In de verte was een berg te zien, onze échte eindbestemming, want dit (Camunayan) was weer een tussenstop. Op deze berg, zo'n 8 kilometer van waar wij zaten, was de roosting area van de Flying Foxes (de soort waar mijn onderzoek over gaat voor de mensen die het vergeten zijn). Toen het donker begon te worden, schreeuwde Mark dat ik naar buiten moest komen, want het was tijd. We zette onze telescoop neer en pakte de verrekijkers. En ja hoor, daar gingen ze.. met duizenden tegelijk zag je de FF vliegen. Het was echt uniek om te zien, ook al was het zo ver weg. Helaas gingen de grote groepen de andere kant op, maar een enkeling vloog ook onze richting uit. Ze waren echt gigantisch, ook al vlogen ze een paar honderd meter hoog, je zag nog steeds goed hoe groot ze zijn. Na twee dagen reizen had ik dus eindelijk mijn eerste FF gezien, en zeker niet de laatste. 's Avonds werd er weer een kip geslacht voor het avondeten. Er ging ook weer een nieuwe drinking session van start, onze drie gidsen voor morgen waren geregeld en het bed op de grond was opgemaakt. Het kon nu eindelijk echt beginnen!

1-9: De roost site

Doordat we de Flying Foxes gisterenavond uit hebben zien vliegen was ik extra enthousiast geworden. Het plan vandaag was om langs de rivier lopen om bij de roost site te komen en dan de jungle in gaan om de FF te zoeken. Onze drie nieuwe Acta guides, Erwin, Arthur en Bugay, hadden een ander plan. Zij hadden het idee om via de rivier naar de roost site te gaan omdat dat veel sneller was. Er moest dan wel een manier zijn natuurlijk om onze spullen droog daar te krijgen, dus gingen zij een vlot bouwen. Terwijl wij aan het ontbijten waren, waren de guides druk bezig met het opblazen van rubberbanden die zouden dienen als vlot. Onderweg naar de rivier toe moesten de guides eventjes stoppen om wat thuis op te halen. De Acta’s wonen namelijk niet in dezelfde dorpen waar de normale mensen hun huis hebben, maar tussen deze dorpjes in. Het was echt duidelijk merken dat de Acta’s een aparte bevolkingsgroep waren vergeleken met de inwoners van het dorp. De Acta’s stonden echt een klasse lager dan de andere mensen. Een van de guides haalde een aantal wapens op thuis, waaronder machetes, een harpoen en een katapult. Bij de rivier aangekomen, maakten de Acta’s het vlot af. Daar stonden al een paar lianen voor ons klaar die het zooitje bij elkaar ging houden. Ondertussen gingen wij alvast afkoelen in de rivier omdat het alweer 35 graden was om half 8 ’s ochtends. Mark heeft toen op een onprettige manier kennis gemaakt met het Wildlife wat in de rivier leeft, want een rivierkreeft nam hem te grazen en beet hem in zijn kont. Het vlot was inmiddels klaar, en we konden de rivier op. Het water was best diep, en daar gingen we dan… hangend aan een zelfgemaakt vlot door de rivier heen midden in de jungle. Echt een super vette ervaring! Overal zag je vogels vliegen, overhangende bomen boven de rivier, mooie rotswanden, en veel meer moois. Voordat ik het wist had Erwin, het kleine dikke mannetje van de drie, al een aantal visjes aan zijn stokje gereigd. Voor hem natuurlijk de normaalste zaak van de wereld, want deze mensen leven nou eenmaal zo en dit is hun dagelijkse eten, maar ik vond het indrukwekkend hoe snel hij dit deed. Daar ging hij weer, met zijn veel te kleine gele duikbril dook hij onderwater en wanneer hij weer boven kwam zat er weer een nieuw visje op zijn metalen pen. In de rivier waren natuurlijk ook stroomversnellingen. Van de guide die de boot bestuurde, moesten Mark en ik op het vlot gaan zitten en dan deed hij de rest wel. Met ons bovenop de tassen die op het vlot lagen, loodste hij ons door de stroomversnellingen heen terwijl Erwin rustig verder aan het vissen was, ook in de stroomversnelling. Eentje was zelfs zo heftig dat Mark van het vlot afviel met een paar tassen op zijn schoot. Een van deze verdween in de rivier, en de guides wisten niet hoe snel ze er achteraan moesten. Dit was namelijk een rugzakje met hun kleren erin. Met het rugzakje in zijn hand kwam hij naar de kant toe, waar wij op hem wachtten. We lachten hem allemaal keihard uit omdat zijn kleren natuurlijk zeiknat geworden waren, maar gelukkig kon hij er ook zelf om lachen. De Acta’s hebben best wel gevoel voor humor. Erwin ving steeds andere soorten vis, waaronder kleine paling, en een mega-vis vergeleken met de andere. Ik denk dat de kleine visjes misschien 5-10cm waren, maar deze was net zo groot als een volwassen karper. Genoeg te eten in ieder geval voor de komende paar dagen. Na zo een 2,5 uur door de rivier heen, kwamen wij aan bij een kiezelstrandje waar wij het kamp gingen bouwen. In een van de ondiepe stroomversnellingen was een van de banden lek gegaan, en dat ging ten koste van een van de bedden van onze guides. Boven het kiezelstrand hing een scheefgroeiende boom, in andere woorden; de basis van onze ‘tent’. Hierover hadden we een groot zeil geplaatst wat ons droog moest houden als het zou gaan regenen. Hangmatten aan de boom bevestigd, en het kamp was al klaar. Na de lunch, op het heetste moment van de dag gingen we met twee guides op naar de roosting site van de Flying Fox. Erwin, de visser, bleef achter bij het kamp om onze spullen te bewaken. Waar wij ons nu bevonden was bij de roosting area van de FF. In deze roosting area, waren drie verschillende roost sites. Je moet het zo zien als Noord-Holland als roosting area, en dan zijn de roosting sites (de plekken waar ze echt slapen) bijv. Amsterdam, Den Helder en Alkmaar. Natuurlijk wel op een veel kleinere schaal (en in de jungle), maar dit is alleen een voorbeeld om een beeld te schetsen. Er liep een pad in de jungle die leidde naar een zelfgebouwde uitkijktoren. We konden niet zo snel lopen omdat het pad helemaal dichtgegroeid was met planten, waaronder lianen en takken die heerlijk omringd waren met doorns. De guide die voor op liep, hakte deze allemaal weg met zijn machete zodat wij er makkelijk door konden lopen. Midden in dit regenwoud was plotseling een meertje, ‘the dry lake’ noemde Mark het, alleen was hij niet dry. Normaalgesproken kon je er dus makkelijk doorheen lopen alleen, vandaag werd dat een beetje lastig. We moesten er omheen. De enige optie was om over een steile helling, begroeid met lang gras, te lopen naar de overkant van het meer. De ammoniakgeur die er hing en het grijs gekleurde gras wat er omheen stond, waren een indicatie dat je echt absoluut niet het water wou vallen. Ik liep dus voorzichtig over het gras heen omdat je in het hoge gras ook niet zag waar je stond. De guides maakten het helemaal niks uit en rende als ware langs de steile helling op hun slippertjes. Eenmaal aan de overkant gingen we verder naar de uitkijktoren toe. We liepen door allemaal beekjes, over paadjes, klommen over rotsen, enzovoort. Na vele korte drink en adempauzes, omdat het gewoon té heet was, kwamen we aan bij de uitkijktoren. In gedachte zag deze er heel anders uit. Het was een constructie van een paar dikke takken bij elkaar, gevestigd op zo een 15 meter hoogte in een boom. De guides klommen erin alsof het niets was, terwijl Mark en ik toekeken vanaf de grond. Bovenin keken de guides rond of zij de FF toevallig zagen zitten ergens, terwijl wij aan het bijkomen waren van de tocht naar boven. Vanaf deze uitkijktoren had je uitzicht op een van de drie potentiele roost sites van de FF in deze roosting area. Helaas, de FF zaten niet in deze roost site maar in de verste van de drie. Deze was zeker nog twee uur lopen vanaf waar wij nu zaten, en het was al 3 uur in de middag. De guides hadden er nog wel zin in, maar ons leek het geen verstandig idee om daar heen te gaan en dan in het donker en vervolgens nog twee tot drie uur terug te lopen naar het kamp. We besloten om maar terug te gaan en de volgende dag vroeg terug te gaan in de hoop dat ze dan wel op deze plek zaten. De terugweg verliep gelukkig een stuk soepeler omdat het naar beneden was, en we waren in een uurtje weer terug bij het kamp. Erwin had voor ons al een vuurtje gebouwd en was de vis al aan het roken boven het vuur. Veel was er natuurlijk niet te doen bij het kamp, en de Acta’s spraken geen Engels dus ik kon ook niet echt gemakkelijk met ze communiceren. Na het eten gingen we maar in de hangmat liggen om uit te rusten en te slapen. Rond kwart over 6 zagen we de FF weer overvliegen. Dit keer een heel stuk dichterbij vergeleken gisteren, waar we ze van 8km zagen en nu waren ze slechts een paar honderd meter boven ons hoofd allemaal. Gaan we ze morgen dan toch echt van dichtbij zien? Het is wel onze laatste kans, het is vrijdagavond, en zaterdagavond moeten we zorgen dat we in Camunayan slapen. Vanaf Camunayan naar Mansarong deden we op de heenweg 7 uur over, en dat moeten we zondag ook nog eens doen en dan vanaf Mansarong zo een 3 tot 4 uur reizen naar de campus. Mark moest namelijk wel naar school op maandag.

2-9: Flying Foxes

Om 3 uur ’s nachts schrok ik wakker van allemaal gegil. ‘Wat is er in godsnaam aan de hand?’ dacht ik. Ik maakte Mark wakker en vroeg of hij wist wat er gaande was. Hij zei dat onze guides aan het nachtvissen waren, dus niks ergs. De Acta’s zijn nog echt heel verwilderd, ze maakten allemaal oerkreten, die je in Nederland alleen zou horen als iemand overvallen wordt in een donker steegje. Na weer een rijstontbijtje pakten we onze lunch in en vertrokken weer in dezelfde richting als de dag ervoor naar de uitkijktoren. De ‘dry lake’ was tot mijn verbazing dit keer wel dry. Gisterenmiddag was hij nog een paar meter diep en de volgende ochtend was hij kurkdroog. Verbazingwekkend, maar wel gunstig voor ons, we konden er gemakkelijk doorheen lopen dit keer. We gingen best vroeg weg dus het was nog niet zo heel warm. Hierdoor verliep de klim naar boven een stuk soepeler dan de dag ervoor, ook deels omdat dit de tweede keer was dat we deze deden. Bij de uitkijktoren aangekomen, klom een van de guides snel de hoge boom weer in om te checken of de FF er vandaag wel zaten. We hadden weer pech, volgens hem zaten ze weer op dezelfde plek als gisteren. Dat betekende dat ons een tocht van twee uur stond te wachten door een nog dichtere jungle. Het pad was nauwelijks meer te zien, en even later niet eens meer een pad te noemen. Na onze lunch in het bos kwamen we op een redelijk open plek terecht en klom een van de guides weer een boom in om te kijken of hij de FF zag zitten ergens. En ja hoor, hij zag er een paar vliegen, helaas wel van ons af. Dat betekende dat ze nog verder zaten dan we gedacht hadden. Dit gebied lag in precies tegenovergestelde richting van het pad, dus we moesten een eigen pad maken. We liepen voornamelijk tussen en over kalksteen heen. Voor degene die niet weten wat kalksteen is, het zijn rotsen met heel veel kleine gaten erin. Hierdoor zijn deze rotsen echt vlijmscherp en kon je ze absoluut niet als steun gebruiken omdat anders je hand helemaal openligt. Je kan het een beetje vergelijken met sommige rotsen die je in de zee soms tegenkomt waar je absoluut niet met je blote voet op wilt gaan staan. Hier liepen wij dus overheen, en om het nog leuker te maken, de kalksteen was helemaal bedekt met mos waardoor je denkt dat het glad is (maar dit was niet zo gelukkig). Overal waren ook kleine afgronden en gaten waar je in kon vallen als je een misstap zette. De brokken kalksteen waren soms wel 6 meter hoog dus daar wou je echt niet tussenin vallen. Tussen de gaten, hadden overal spinnen hun web geweven, en tussen de webben door zag je de boden van het gat, ook kalksteen. Soms liep je over een stuk kalksteen heen van misschien 15 centimeter breed met afgronden aan beide kanten en had je alleen een dunne liaan of tak om je aan vast te houden. We kwamen gelukkig wel telkens dichterbij de FF, want de guides zeiden dat zij de FF hoorden op een gegeven moment. Toen begon de adrenaline te gieren, en gingen we zo snel mogelijk lopen over de kalksteen heen. De guide zei dat hij ze kon ruiken, dus we waren echt super dichtbij. We klommen een rots op, en vanaf dat moment konden we ze zien. Ik kon mijn ogen echt niet geloven, zo en bijzonder, fascinerend, indrukwekkend, prachtig, beeldschoon, speciaal, wonderbaarlijk beeld was dit! Jullie die dit lezen zullen vast denken: ‘Wat een onzin, als je ze wilt zien ga je toch naar de dierentuin toe. Zo speciaal kunnen die dieren toch niet zijn.’ Jawel mensen, na 4 hele dagen onderweg te zijn, en bloed, zweet en tranen gegeven te hebben voor dit ene moment, is het gevoel echt niet te beschrijven. De jungle was zo dicht dat je er niet heel veel tegelijk kon zien hangen, maar dat veranderde toen wij te veel geluid maakten. Ze schrokken allemaal, en lanceerden zich van hun tak af en begonnen weg te vliegen. Shit… dacht ik, zijn we ze nu kwijt? Gelukkig niet, een paar minuten later vestigde ze zich weer op de takken omdat het gevaar (dachten zij) weg zou zijn. Ze doen dit rondvliegen boven de roosting site dus om chaos en verwarring te veroorzaken bij natuurlijke vijanden, zoals een arend, zodat zij er niet eentje kunnen vangen. Het rondvliegen van deze duizenden FF tegelijkertijd, maakte echt een oorverdovend geluid door de duizenden wapperende vleugels. Door tellingen van een aantal jaar geleden, werd de populatie van de FF in deze roosting area geschat op 35.000 individuen. Stel je dat maar even voor, 35.000 dieren op een plek ronvliegen, wat voor een geluid dat maakt. Het zijn ook niet bepaald kleine vleermuizen zoals je in Nederland hebt. Nee, deze hebben een spanwijdte van gemiddeld 110cm, en dat vliegt constant over je heen. Ik had er wel uren willen blijven, maar de tijd begon een beetje te dringen. We moesten een heel stuk terug naar het kamp toe en dan ook nog eens minimaal twee uur lopen naar Camunayan. In totaal, hebben we denk ik 30 tot 45 minuten doorgebracht in de roosting site en heb ik toch best een aantal mooie foto’s kunnen maken, maar ik heb vooral echt mijn ogen uitgekeken. Erwin had het kamp al een beetje opgeruimd gelukkig, dus we moesten alleen nog eten en onze tassen inpakken. We moesten op dezelfde manier terug zoals we gekomen waren, alleen nu tegen de stroming in. We staken de rivier over en liepen over de stukjes land tot we op het pad naar Camunayan aankwamen een stuk verder. Dit pad ging over een berg heen en daarna door een stuk land met hoog gras. Halverwege de berg, begon het al donker te worden dus we moesten opschieten. Dat we bij het gras aankwamen, zagen we de Flying Foxes alweer over ons heen vliegen die weer een nacht op zoek gingen naar eten. Tijd om afscheid te nemen, want voorlopig zou ik ze een tijdje niet meer gaan zien. Bekaf en in het donker kwamen we aan in het huisje waar we twee dagen ervoor al geslapen hadden. Er was weer een kippetje voor ons geslacht en we konden meteen aanschuiven. Na het eten heb ik onze guides betaalt en bedankt voor hun hulp de afgelopen twee dagen. Voor een volle dag kost een Acta guide 200 peso’s. Belachelijk eigenlijk als je erover nadenkt wat ze allemaal voor je doen (en vergelijkt met het loon in Nederland). Voor iets meer dan 3 euro per dag, loodsen ze zou de jungle door, dragen zakken op hun hoofd van meer dan 30 kilo per stuk, vangen vis voor je, etc. Maar goed, als zij voor de dorpelingen werken op hun boerderijen krijgen ze maar 150 peso’s per dag. De keuze voor de Acta’s is dus snel gemaakt, want ze leken er niet echt zwaar te hebben in de jungle en met alle bagage in tegenstelling tot ons. Na het eten gingen we meteen slapen, want we waren echt gesloopt. De volgende dag stond ons nog een wandeling te wachten van 7 uur voordat we in Mansarong waren, waar hopelijk de andere mensen van Mabuwaya op ons aan het wachten waren zodat we mee konden rijden. Anders moesten we nog een extra uur lopen en dan nog eens met het openbaar vervoer hier, 4 uur te reizen naar de campus.

3-9: De terugreis naar ISU

Dat het licht werd, begonnen de vele hanen die rondliepen in het dorp allemaal gezellig te kakelen, wekker 1. Nadat de hanen gestopt waren, werd de bewoonster van het huis wakker. Zij vond het een goed idee om haar favoriete cd af te spelen op de stereo-installatie op vol volume, wekker 2. Toen, om half 6 ging onze eigen wekker van de telefoons nog eens af omdat we vroeg wouden gaan lopen, wekker 3. Er stond voor de verassing weer eens rijst met kip op het ontbijtmenu, wat geen straf was overigens, maar wel apart als je een broodje kaas of yoghurt gewend bent van thuis. De zoon van de eigenaresse van het huis die ongeveer 14 jaar oud was, ging ons helpen met dragen van spullen naar Mansarong toe. Onze eerste stop was kilometer 21, (waar wij zaten was kilometer 24) hier maakten wij ons op voor de steile klim tegen de berg op. Deze verliep allesbehalve vlekkeloos, we moesten echt om de 5 minuten stoppen omdat het zo heet en vooral steil was. De jongen die mee was had hier totaal geen last van. Mark had hem zijn backpack gegeven omdat deze te zwaar was voor hem, en hij het wel gewend was om zware dingen te tillen al zo jong. Hij had overigens ook mijn water mee. Iedereen daar kon gewoon gemakkelijk water van de rivier en vele beekjes en waterpompen drinken, maar de enige Europeaan moest natuurlijk weer speciaal water hebben. Overal waar we kwamen werd water voor mij gekookt zodat ik het ook kon drinken. Het jongetje droeg dus mijn 5 liter fles water, en was er mee vandoor gegaan. Hij wachtte op ons bij kilometer 14, waar een klein huisje was. Twee kilometer verder waren we weer in Malisi, kilometer 12. Hier hadden we na 4 dagen weer bereik op onze telefoon en hoopte wij dat we een sms’je gekregen hadden van Joni, waarin stond dat ze vandaag ook terug zouden gaan. Geen bericht helaas, en zij had op het moment ook geen bereik dus ik kon haar niet bellen om het te vragen. Gelukkig hadden andere mensen die op dat moment ook in Malisi waren de auto van Mabuwaya zien staan sinds vrijdag, dat betekende waarschijnlijk dat we mee konden rijden. Ons plan was om te lunchen in Malisi, maar omdat we al zo snel gelopen hadden gingen we maar gewoon meteen door naar Mansarong. Na 5 dagen lopen op laarzen, kreeg ik overal kramp in mijn benen dus ging ik verder op teenslippers net als iedereen. Dit liep echt een stuk lekkerder, en we hebben met zijn 3’en het laatste uurtje bijna alleen maar gerend bergafwaarts en door de brandende zon. Om 12 uur kwamen wij aan in Mansarong, waar de andere mensen van Mabuwaya (Arnold, Joni en Nanouk) net aan het lunchen waren. Ze moesten hard lachen toen wij binnen kwamen omdat wij er helemaal verstrooid uitzagen. Shirts en broeken doorweekt van al het zweet, knalrode koppies en een verwilderde en hongerige blik hadden we alle drie. Er stond gelukkig genoeg eten voor ons op tafel en ook hadden we onze eigen ‘adobo’ (stukken gestoofd vlees op Filipijnse manier) mee, die natuurlijk als eerste op gingen. Adobo ziet er niet uit, maar als je van vlees houdt, is het echt een aanrader om een keer te proberen als je het ergens kunt vinden tenminste. Even een schoon T-shirt aan, en we konden op weg terug naar de campus. Onderweg stopten we langs de weg om wat verse lokale groenten en fruit te kopen, waaronder dragonfruit en rambutan (google maar). Onderweg natuurlijk al onze avonturen verteld aan iedereen in de auto, en het heeft niet lang geduurd voordat Mark in slaap was gevallen. Eenmaal weer thuis, stond mij de zwaarste opgave van deze trip te wachten, namelijk alle kleren wassen. Ik hoop dat niemand die geur van mijn kleren ooit hoeft te ervaren in zijn leven. Shirts, broeken, en vooral de sokken, nat door het zweet die 5 dagen lang opgepropt zaten in kleine plastic tasjes in een vochtige rugzak door zweet en hoge luchtvochtigheid. Je kunt je wel voorstellen hoe verschrikkelijk dat ruikt. Zodra ik de knoop van de twee zakken losmaakte, werd de hele woonkamer direct gevuld met deze verrukkelijke geur. De witte kleren die ik meehad worden nooit meer schoon denk ik, maar het belangrijkste is dat ze weer een beetje fris gaan ruiken. In de avond ben ik nog even naar het dorpje gegaan met de trycicle om wat boodschappen te doen en nog een hapje te eten bij Jollibee. Jollibee was heel populair onder de studenten die bij Mabuwaya stage liepen, want het is een Filipijnse fastfoodketen waar je echt alles hebt. Aan het tafeltje in Jollibee kakte ik helemaal in door de drukke week die ik gehad had, dus was het tijd om naar huis te gaan en lekker uit te rusten.

4-9: Eerste dag weer thuis

Het was heerlijk om weer in een echt bed geslapen te hebben in plaats van op de grond of in een hangmat van touw. Ook al was het veel heter ’s nachts en overdag hier in het gebied van de campus vergeleken met in de bergen, heb ik 10 keer beter geslapen dan de afgelopen paar dagen. Een bakkie thee en yoghurt voor ontbijt voelde ook weer goed. Mark had weer les en ik werd op kantoor verwacht in de ochtend. De afspraak was dat wij er om 8 uur moeten zijn, maar er was nog helemaal niemand. Rond 9 uur pas, kwamen de eerste mensen binnen op kantoor, dus ik weet genoeg voor de volgende keer. Om 10 uur ging ik even kijken bij het cafetaria waar alle studenten tussen de middag eten. Er stonden allemaal bakken met verschillend eten en voor 40 peso’s kreeg ik een bak vol rijst, vlees, groenten, soep en een fles water, en het was nog lekker ook. Ik ben daar vanaf nu elke dag te vinden. Twee uur later ging ik er weer heen samen met Mark want hij had lunchpauze, en het was tijd voor nog een bord voor mij. Echt heel goed lokaal eten trouwens hier! Als de Filipijnen vlees eten, gaat er niets van het dier verloren. Ze eten organen, botten en de huid allemaal op en dit wordt verwerkt in allerlei verschillende gerechten. Nanouk zou vandaag haar onderzoeksvoorstel presenteren aan de Mabuwaya-staff, en blijkbaar ik ook. Ik had nog niets voorbereid (komt wel vaker voor op school), en had 3 uur de tijd om een korte presentatie in elkaar te knutselen. Deze ging over mijn onderzoeksvoorstel, waar ik al tientallen uren werk in had zitten dus deze zat al van top tot teen in mijn hoofd. Ik kreeg nog wel wat handige tips van de mensen die vooral gingen over de drie gebieden waar ik heen ga. Voor eentje, ben ik erg afhankelijk van het weer, dus dat gebied moet ik zo snel mogelijk afhandelen. Hoe langer ik wacht, hoe erger het weer zou worden in verband met de orkanen. Het orkaanseizoen gaat namelijk bijna beginnen. Ook Eamonn, de Nederlandse kunstenaar, zat bij onze presentaties. Het was zijn laatste dag hier in de Filipijnen, want hij ging dezelfde avond met de bus naar huis. Na onze presentaties vertelde hij ook over zijn ervaringen hier. Hij was veel mee geweest met de Acta’s om te filmen. Hij vertelde dat de Acta’s erg gelovig waren, maar dan op gebied van geesten en andere bovennatuurlijke wezens. Voordat hij weg ging in de avond kwam hij nog even een biertje bij ons drinken terwijl hij zijn hotel voor dezelfde avond nog aan het boeken was bij ons voor op de veranda.




Reacties

Reacties

Mello Luchtenberg

Wat een fantastisch verslag. Je schrijft echt heel leuk. Leest als een jongensboek.Heb echt enorm genoten.

Jolanda

Wat een fantastisch verslag van een geweldig avontuur!

José (collega Jolanda)

Wauw, wat een avontuur! Je schrijft fantastisch???

Jantina van Buuren Buuren

Heer Bubuza is een God op aarde die problemen met zijn betovering oplost, mijn vrouw heeft een scheiding aangevraagd vanwege mijn ontrouw als man en ik kon niet anders dan dagelijks huilen omdat ik op het punt stond mijn familie te verliezen, ik smeekte mijn vrouw maar ze zei dat ze een besluit had genomen. Mijn vriend vertelde me hoe Lord Bubuza zijn huwelijk herstelde met zijn betovering, dus nam ik onmiddellijk contact op met Lord Bubuza via WhatsApp: +1 505 569 0396. Ik vertelde hem mijn probleem en zijn antwoord, ik deed precies wat Lord Bubuza me vertelde en ik ben heel erg blij om de wereld te laten weten dat de scheiding is geannuleerd en dat we gelukkig leven.. Lord Bubuza is een god op aarde die problemen oplost met zijn betovering, heb je hulp nodig?? Neem contact met hem op via WhatsApp:: +1 505 569 0396 of via e-mail:: lordbubuzamiraclework@hotmail.com

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!