stage-flying-foxes-mabuwaya-foundation.reismee.nl

Stage Filipijnen Part 2

5-9: Change of plans

Al gauw sloeg de verveling op de campus alweer toe. Er is echt bijna niets te doen hier, behalve voor je deur zitten of op kantoor werken. Het centrum van Cabagan gaan we eigenlijk alleen maar heen om boodschappen te doen, en verder is daar ook vrij weinig te beleven. Na de lunch arriveerde Mark op kantoor en gingen wij onze volgende trip plannen zodat we eindelijk iets te doen hadden en verder konden met ons onderzoek. Ons plan was om de volgende field trip naar Dinapigue te doen. In Dinapigue, waar Mark trouwens vandaan komt, is nog nooit iemand van Mabuwaya bij de roost area van de Flying Fox geweest. Spannend dus, we moesten het maar met zijn tweeën en wat guides gaan verkennen. Maar, uit de presentatie van de dag ervoor had ik het advies gekregen om niet eerst naar Dinapigue te gaan, maar naar Divilacan. Divilacan is ook een van onze onderzoeksgebieden, maar is veel lastiger te bereiken. Je kan er alleen heen met of het vliegtuig, of met de motor. Je kunt je voorstellen dat er geen vliegtuigen gaan als er een orkaan komt, en de weg naar Divilacan is ook niet de beste want die is nog onder constructie. Dus, we namen het zekere voor het onzekere en besloten de volgende trip naar Divilacan te doen en niet Dinapigue. We hadden een grove planning gemaakt van onze volgende trip, want die heeft Tess nodig zodat zij de permits kon regelen met de gemeente daar. Ons plan was om Dinsdag 12 September weg te gaan, en zondag 24 september weer terug te komen want Mark had uiteraard weer school op die maandag. Dezelfde middag gingen we ook even praten met Mark zijn supervisor van zijn school over onze methodes. Er zijn namelijk veel verschillende manieren om de habitat te beschrijven waar de Flying Foxes zitten, maar wij moeten de meest efficiënte hebben voor onze studiegebieden. Tot nu toe had Mark transects gelopen in het bos van 100 meter lang en twee meter breed, en elke boom in het transect meegenomen in de datacollectie. Joni, onze staff-member in Mabuwaya had hier een ander idee voor. Zij wou graag dat wij een vierkant maakten van 10x10meter en daarin alle boomsoorten in meenamen, plus de hoogte, DBH, etc. van de bomen te meten. Na wat overleg met beide partijen, hebben we toch besloten om het idee van Joni op te volgen en de habitat op die manier te gaan meten. Eenmaal terug in mijn huisje, was Esso (de huismeester) druk bezig met het voorbereiden van een kamer. Morgen komt er namelijk een nieuwe student zei hij. Nanouk en ik hadden al wel te horen gekregen dat er een nieuwe student zou komen, maar niet zo snel al. Het enige wat Esso wist was dat het een Nederlandse jongen was die iets met vissen ging doen. Interesting..

6-9: Max

In de ochtend had ik een e-mailtje gekregen van Merlijn. Volgens mij heb ik hem nog helemaal niet geïntroduceerd. Merlijn van Weerd is degene waarmee ik contact mee heb gehad in Nederland via de e-mail voor het regelen van de stage. Hij is hoogleraar op de universiteit van Leiden en is vrijwilliger bij Mabuwaya waar hij ook zorgt voor de fondswerving als ik het goed heb. Merlijn is ook mijn supervisor van mijn stage, samen met een van de leraren van mijn eigen school in Nederland. Het enige probleem is, dat Merlijn er nooit is. Momenteel is hij in Nederland en hij komt de 24e pas weer terug naar de Filipijnen. Niet voor lang overigens. Hij blijft twee weken en gaat dan alweer weg, en komt vervolgens niet meer terug in de tijd dat ik hier nog ben. Een beetje raar dat je supervisor er eigenlijk niet is, maar ik zal er maar aan moeten geloven. So far so good nog. Terug naar de e-mail. Hierin vroeg Merlijn of ik een verslag wou maken over mijn field introduction en of ik hierin ook een planning van mijn volgende field trip wou zetten. Terwijl ik hier mee bezig was, kwam er ineens iemand binnen op kantoor. De nieuwe student, Max. Niemand had hem zo vroeg al verwacht. Max was niet net zoals mij opgehaald van het vliegveld en hierheen gebracht, maar heeft dit op eigen houtje moeten doen. Tess, degene die Max zijn vliegticket van Manila naar Tuguegarao had geboekt, had zelfs geen idee dat hij vandaag zou komen. Ik heb me alleen eventjes voor kunnen stellen, want ik was druk bezig met de field trip regelen samen met Mark want die had haast. Gelukkig liet Nanouk hem alles zien op de campus zodat hij een beeld kon krijgen van hoe en wat. Na de lunch nam ik Max mee naar Cabagan om hem alles te laten zien en natuurlijk even wat eten te kopen. Hij moest natuurlijk eerst eventjes geld pinnen, dat verliep niet zo soepel. Pas in, pas uit, ondersteboven, achterstevoren, we hebben alles geprobeerd, maar de automaat had er geen zin in. We moesten dus even hulp halen in de bank zelf. Er liep een vrouwtje met ons mee, en natuurlijk, zij doet hem een keer erin en hij doet het meteen. We hadden alles en konden weer terug naar de campus waar we onze eerste en laatste spaghetti bolognese gemaakt hebben. Saus uit zakjes kan je hier beter niet doen, maar we hadden geen zin om moeite te doen omdat het zo heet was. Volgens mij zat er gewoon ketchup in het zakje, maar het heette ‘bolognese a la filipino’, dus het was het proberen waard. Nog een paar biertjes gedronken samen in de avond en het was tijd om te slapen. Max houdt van dezelfde muziek als mij, festivals en voetbal. Prima gozer dus!

7-9: Groupies

Toen ik wakker werd was Nanouk al vertrokken voor haar field trip, dus die zou voorlopig even weg zijn. In de office heb ik de methodes in mijn proposal weer helemaal omgegooid omdat die constant veranderen. Dit ging niet de laatste keer zijn ben ik bang, want ik heb al gezien dat niet alles loopt zoals verwacht tijdens field work. Op de weg naar de office lopen we altijd langs de biologie afdeling van de ISU waar tientallen mensen aan het werk zijn in het tuintje daar. Vandaag waren ze er weer en dat ik langs liep ging ik eventjes met ze praten. Het begon met een groepje van 4 meisjes, maar voordat ik het wist stonden er 30 mensen om mij heen allemaal door elkaar heen te schreeuwen. Een voor een vroegen ze hoe ik heette, hoe oud ik was, wat ik hier deed, hoe lang ik zou blijven, maar de meest voorkomende vraag was of ik single was. Ja… ze vonden mij wel interessant. Niet alleen de meisjes overigens. Ik denk dat 70% van alle jongens die hier rondlopen op de campus hier gay is, dus er is een overschot aan meisjes. Een van de meisjes wou heel graag een selfie met mij maken, maar ik had een betere manier daarvoor in plaats van individueel met 30 mensen een selfie maken. Let’s make a group picture zei ik, en ze stonden allemaal op en renden naar mij toe. ‘Facebook! Facebook!’ zeiden ze allemaal na de foto. Dus ik schreef mijn naam op voor hun zodat ze me konden vinden. Dat ik 5 minuten later thuis was en op mijn telefoon keek, had ik al 10 vriendschapsverzoeken van al die mensen. Die fout ga ik niet meer maken, vanaf nu heb ik geen Facebook als ze het vragen. Max en ik hadden een probleem, het bier was namelijk op. We moesten weer terug naar Cabagan, waar we nog wat andere handige huishouddingetjes gekocht hadden op de markt. Mark vroeg of wij langskwamen bij zijn huis vanavond om wat te drinken. Daar hebben wij spaghetti Carbonara voor hun gekookt, wat zij erg lekker vonden. Als je elke dag voor ontbijt, lunch en avondeten rijst eet kan ik me voorstellen dat pasta ook een keer lekker is. Maar goed, rijst is veel goedkoper, en al zijn Mark en de mensen in zijn huis werkende, zij hebben nog steeds niet genoeg geld om vaak iets anders te eten. Ik had ook mijn speaker meegenomen naar Mark toe, en die vond Randy (iemand die ook hier ergens werkt, en in de baas is van Mark’s huis) erg interessant. Hij heeft de hele avond vol bewondering naar de speaker gekeken en hij moest ook telkens harder van hem, hij vond het helemaal geweldig.

8-9: Trouwerij

In de ochtend en begin middag heb ik niet zo veel gedaan. Beetje gewerkt in de office, gegeten in de kantine en dat was het eigenlijk. Wanneer we de office wouden verlaten rond een uurtje of twee, kregen we te horen dat er een trouwerij was die dag. Deze was van een van de vele dochters van Arnold (de chauffeur). Ik vroeg voor de grap of wij ook mochten komen waarop Tess heel serieus ja zei. Ik keek Max aan, en we keken op precies dezelfde manier naar elkaar. Een random Filipijnse trouwerij? Weten we dit zeker? ‘Natuurlijk komen we Tess’ zei ik, en nu was er geen ontsnappen meer aan. Thuis hadden wij ons op het netst aangekleed voor de trouwerij en pakten we de trycicle naar Cabagan. Ik vroeg aan de trycicle driver of hij ons wou afzetten bij een kapper, want ik had hard een bezoekje nodig. Om eerlijk te zijn, was de kapper veel spannender dan de trouwerij. Er zaten drie mannetjes in de kapperszaak zich een beetje te vervelen tot wij binnen kwamen. Ik ging zitten, kreeg mijn schortje om en hij begon al met knippen. Hij had blijkbaar al een coupe in gedachte voor mij want hij begon meteen met knippen zonder dat ik iets zei. Ik liet hem maar een beetje gaan, maar als hij echt rare dingen ging doen zou ik wel ingrijpen. Hij begon met opscheren met de tondeuse en ging daarna knippen. De man had een heel erg roestige schaar, maar wel erg vlugge vingertjes. ‘Tsk tsk tsk tsk tsk’, en tien minuten later was hij klaar met knippen. 50 peso’s (80 cent) kostte de knipbeurt, en dat was zeker te zien. Het zag er echt niet uit. Boven mijn oren had hij het veel en veel te hoog opgeschoren en ook het haar op de bovenkant van mijn hoofd zat nog minder model in dan het haar van een zwerver. Ik dacht fresh naar de trouwerij te gaan maar dat ging niet meer gebeuren. Uiteraard konden we niet met lege handen op de trouwerij aankomen, maar wat moesten we in godsnaam kopen. We zijn de hele markt afgelopen en het winkelcentrum afgezocht maar geen inspiratie. Uiteindelijk hebben we besloten om maar een bloemetje te kopen langs de weg. De vriendelijke man had een mooi trouwboeketje gemaakt voor ons, en we konden op naar de trouwerij. De trouwerij vond plaats in een kerk en dat wij aankomen was de ceremonie al lang afgelopen. Iedereen was al aan het eten en de party muziek stond aan. We feliciteerden de bruid, gaven het bloemetje en het was tijd om aan te vallen. Er stond een prachtige tafel met wel twintig gerechten op ons te wachten, waar uiteraard van alles een beetje geproefd moest worden. Daarna was het tijd om foto’s te maken. Wij waren serieus de enige die een bloemetje gekocht hadden voor het bruidspaar, en die was op elke foto terug te vinden. Iedereen wou natuurlijk ook op de foto met de witte mensen. Langzaam droop de zaal een beetje leeg en na een beetje gepraat te hebben met iedereen was het ook tijd voor ons om naar huis te gaan. Het was vrijdagavond en dat moest gevierd worden met een biertje thuis.

9-9: Oeps

Het was eindelijk weekend, ik werd wakker, ging mijn bed uit, trok de deur achter me dicht en maakte een ontbijtje. Toen ik mijn kamer weer in wou om te gaan douchen zat mijn deur ineens op slot van binnenuit. Oeps, Max we hebben een probleempje zei ik. Samen hebben we de deur grondig bestudeerd en kwamen tot de conclusie dat hij in het slot gevallen was. Wij hebben in het begin alleen een sleutel gekregen van de voor- en achterdeur van ons huis en niet van onze kamers. Ik had dus een klein probleempje, aangezien al mijn spullen in mijn kamer lagen. Het was weekend, en dat betekende dus dat er niemand aanwezig was van de CCVPED (de eigenaren van het huis). Maar ja, ik moest toch echt naar binnen want mijn portemonnee, kleren en als belangrijkste mijn bed waren achter gesloten deur. Ik liep naar het gebouw waar onze office en de CCVPED zaten om te kijken of er toch toevallig iemand aanwezig was die mij kon helpen. Bij de office waren gelukkig een paar mensen van Mabuwaya die aan het inpakken waren voor hun field trip. Zij lachten mij uit, en gaven vervolgens het nummer van Esso, de huisbaas, in de hoop dat hij iets voor mij kon betekenen. Ik had hem een sms’je gestuurd of hij kon helpen, maar na een uur begon mijn geduld een beetje op te raken. Er zat maar één ding op, de deur moest ingetrapt worden. Veters strak, Max camera in de hand, kleine aanloop, en na twee keer trappen had ik het halve frame van de deur eruit getrapt. Normaal als je een deur intrapt dan trap je het slot eruit, maar hier niet. De frame van de deur was van hout, wat het huis van termieten geworden was. Naast wat houtwerk lagen er echt duizenden termieten op de grond, lekker dan.. De termieten lieten een mooi spoor achter terwijl we ze naar buiten veegden en de gladde witte tegels op de vloer zagen er nu net uit als een zebrahuid door de platgedrukte termieten. Nu lagen ze met ze met zijn alle voor onze voordeur, prima, hebben de kikkers ten minste wat te eten vanavond dachten we. In mijn vorige field trip miste ik wel een bed van enigszins een beetje kwaliteit, dus vandaag was mijn plan om op zoek te gaan naar een hangmat. Ik had te horen gekregen dat de beste kwaliteit hangmatten te verkrijgen waren in Gamu, een stadje iets verderop wat naast een legerbasis lag. ‘one hour with the van’ zou het duren volgens Mark, en daar gingen Max en ik, op naar Gamu. Na twee en een half uur in een veel te krap busje met twee Filipijnen half op schoot gezeten te hebben, kwamen we eindelijk aan bij onze bestemming. Bedankt hé Mark, dachten we. De vrouw die mij hielp in de winkel had een hazenlip en was daardoor nog slechter te verstaan dan de rest van de mensen in dit land. Het was een soort van legerwinkel, waar ze echt van alles hadden. Max had een mooie cowboyhoed gekocht en ik had mijn slaapzak met twee extra touwen om hem op te hangen. Op de heenweg hadden wij al een McDonalds gespot in Ilagan (stad tussen Gamu en Cabagan) waar we overheerlijk geluncht hebben op de weg terug. Nog even een rondje in het winkelcentrum, en we konden weer op naar huis. We gingen absoluut niet meer terug met de van, en hebben op een aricon bus gewacht. Deze was voorzien van echte stoelen, airconditioning, en was niet volgepropt met mensen, en dat voor voor 15 peso’s meer. Max en ik hebben onze eigen ‘Pansit Cabagan’ gekookt, een specialiteit hier in de regio. De smaak kwam niet in de buurt van de andere die ik geproefd had, maar er moest een goeie bodem gelegd worden. In de avond was het namelijk weer feest, we gingen naar Mark toe voor een drinking session met zijn huisgenoot Randy. De 4x4 fles gin stond al klaar voor ons. Halverwege heb ik even een half uurtje met het thuisfront gebeld omdat ik die toch wel een beetje miste en ik dit had afgesproken. Dat ik terugkwam was er veel veranderd bij Mark thuis. Op een wonderbaarlijke manier zat de fles gin voller dan toen ik weg ging, plus iedereen was al stomdronken. Ik moest dus even een catch-up doen. Ik voelde nog vrij weinig van de gin, tot het ene moment. Max was verstandig, en al gestopt met drinken toen ik terugkwam van bellen, maar Mark, Randy en ik dronken verder. Ik was aan het praten met Mark en voor mijn gevoel zat hij ineens ondersteboven en de bank waar ik op zat was ook ineens aan het bewegen. Het laatste shotje moest nog inslaan en het was echt tijd voor ons om naar huis te gaan. De voordeur van Mark halen ging al gepaard met erg veel moeite, veel te veel opstapjes. Toen moesten we ook nog eens ons eigen huis zien te halen. Ook al is ons huis 50 meter verwijderd van die van Mark, ik ben nog steeds verbaasd dat we het overleefd hebben.

10-9: Day after drinking

Na de drinking session van de dag ervoor, beloofde dit niet bepaald een fris en fruitige ochtend te worden. Gelukkig vies de kater reuze mee, koud gedoucht, ontbijtje, beetje water, en na twee uurtjes voelde ik me weer prima. Alsnog was ik niet van plan veel te gaan doen vandaag, gewoon een beetje zitten voor de deur zoals altijd. In de namiddag gingen we nog even naar Mark zijn huis toe om de machetes en messen op te halen die wij besteld hadden bij hem. Zijn oom maakte namelijk machetes van oude auto-onderdelen en Mark verkocht ze voor hem. Voor 500 peso’s had ik een machete gekregen en Max voor 350 een army-knife. Dezelfde avond werden de machetes meteen op de proef gesteld. We gingen barbecueën, maar zoals verwacht was er geen barbecue aanwezig bij het huisje. Er moest dus hout worden gehakt voor een vuurtje. Dit had ik mijn Acta guides al zien doen tijdens mijn expeditie naar Baggao, en dat zag er vrij soepel uit, drie keer slaan en de boom lag omver. Bij mij ging dat iets moeizamer… ik hoefde geen boom om te kappen omdat er al een beetje hout lag, maar dat was te groot voor de vuurpit dus het moest doormidden. De machete stond zelf bijna in de fik, zo vaak heb ik er mee gemept op het hout voordat het eindelijk doormidden was, maar dat zal vast aan de machete gelegen hebben en niet aan mij. Uiteindelijk, na een slechte tijdsplanning en handen vol blaren van de machete kon dan eindelijk het vuur gemaakt worden. Veel hadden we ook niet gekocht voor de barbecue, alleen een paar spiesjes met wat varkensvlees erop. Om 10 uur ’s avonds het eerste spiesje klaar, maar was wel erg lekker!

11-9: Sportfest

De dag begon rustig aan in de office. Mark en ik hebben de laatste paar dingetjes geregeld voor onze trip morgen naar Divilacan. Het enige probleem was dat we nog geen vlucht hadden voor morgen. Ik had gebeld met de vliegmaatschappij en vervolgens mijn persoonsgegevens door ge-sms’t, want zo reserveer je een vlucht hier in de Filipijnen. We moesten nog wel op een bevestiging wachten van de maatschappij, want ja.. anders gingen we helemaal nergens heen. Tijdens het wachten moesten we ons een beetje bezighouden dus gingen we meedoen aan het ‘sportfest’ waar Mark het al weken over heeft. Elke dag is hij wel bezig met organiseren van dit evenement. Maar elke keer als ik er wat over vroeg was hij er een beetje vaag over. Ja… het is hier, volgende dag was het op een andere locatie en de dag erna weer. Ook de dag wist hij nog niet helemaal goed en ook niet welke sporten er gespeeld gingen worden. Maar vandaag was het dan toch echt tijd, het sportfest ging plaats vinden. Ik had een grote sportdag verwacht, waar veel mensen op af zouden komen net als je dat in Nederland zou hebben. Maar dit is niet Nederland, we zijn in de Filipijnen, en dat bleek maar weer eens. Het gras van het sportveld was vers gemaaid maar nog niet weg gehaald, daar begon het al. Dat Max en ik van huis kwamen in onze sportkleren was Mark net bezig met een paar andere jongens om een doeltje op te zetten voor voetbal. Verder was er nog een klein pleintje waar een paar meisjes straatvoetbal op aan het spelen waren en er waren een paar studenten aan het kloten met een knuppel en een softbal, en dat was ‘the sportfest’. Max en ik gingen voetbal spelen met Mark en nog een paar andere jongens. Er was alleen maar een doel om op te spelen, dus er zat geen partijtje in. We gingen met 4 mensen aanvallen en 4 mensen gingen verdedigen, en later nog een paar vrije trappen en penalty’s genomen. Na een uurtje waren we er ook helemaal klaar mee, maar dat kwam voornamelijk door de hitte. Eenmaal terug bij de office had ik nog steeds geen bericht gehad van de vliegmaatschappij, dus moesten we Tess even raadplegen. De man waar ik eerder mee gebeld had, sprak nauwelijks Engels en zei alleen ‘just text me the details’. Het leek ons verstandiger dat Tess even met hem ging bellen omdat zij wel enigszins normaal met deze man kon communiceren. Uiteindelijk zou hij Tess weer een sms sturen en Tess zou ons de vluchtinformatie doorsturen, een beetje ingewikkeld. Hoe langer ik wachtte op het sms’je van Tess, hoe minder hoop ik kreeg dat de vlucht nog door ging de volgende dag. Uiteindelijk heb ik haar zelf maar een berichtje gestuurd of we nog een vlucht hadden of niet, en wanneer wel. Het antwoord wat ik kreeg op dit bericht was ‘NO’… ‘nou bedankt he Tess dacht ik’. Maar helaas moest de trip een dagje opgeschoven worden.

12-9: Randy’s verjaardag

Als het een beetje meegezeten had, was ik nu mijn tas aan het pakken voor de field trip naar Divilacan. Beetje jammer, maar het was niet anders. Zo gaat het hier nou een maal. Omdat ik alles al georganiseerd en geregeld had voor de field trip, had ik ook niets meer te doen vandaag. De mensen bij de office waren ook weg, dus die was ook nog eens dicht. Dan maar weer een dagje vervelen voor de deur. In de middag hadden we met een paar meisjes afgesproken in het winkelcentrum van Cabagan (hun chillplek). Dat ze ons zagen zitten werden ze al heel nerveus, en durfden niet bij ons aan het tafeltje te komen zitten. Heel voorzichtig gingen we naar hun tafeltje, want we konden ze niet laten schrikken. Dan renden ze weer weg. Na een paar minuutjes bij hun gezeten te hebben durfden ze wel gewoon te praten gelukkig en zijn we vervolgens even de markt op geweest en een winkeltje bezocht om een tuinslang te kopen want die hadden we nodig. Zonder hun hulp was dat echt niet gelukt. De enige plek waar je een tuinslang kan kopen in Cabagan is door een kringloopwinkel heen (zo zag het eruit maar zal het vast niet geweest zijn) naar hun geheime hardware store. Ik ging vanavond mijn zelfgemaakte adobo koken, maar had geen idee wat ik moest doen. De meisjes wisten wel wat ik nodig had en toevallig was een tante van hun op de markt die mij vertelde hoe je de lekkerste adobo kon maken in de Filipijnen. Nadat de tante het uitgelegd had, vroegen de meisjes aan mij of ze mochten gaan. Ik was een beetje verbaasd dat ze dat vroegen, dat bepaal je zelf toch lekker als je weg wilt dacht ik, maar dat zit hem weer in de cultuur. Met mijn toestemming gingen de meiden naar huis en wij ook na nog wat dingen gekocht te hebben in de supermarkt. Voor het eten ging ik nog even mijn tas ophalen bij Mark en zag ik dat er allemaal visite was. Randy was namelijk jarig, en het huis zat helemaal vol. Uiteraard waren Max en ik ook uitgenodigd om vanavond een drankje te komen doen met hun en daar konden we natuurlijk geen nee tegen zeggen. Eerst moest er thuis mijn eigen adobo gekookt worden. Het verliep alleen niet zo soepel als verwacht. Hoe moeilijk kan kip bakken in sojasaus zijn? Heel moeilijk dus. Mark vroeg zich af of we nog naar zijn huis kwamen die avond en kwam maar even informeren bij ons thuis. Hij zag hoe ik aan het kloten was met de adobo en nam het over van mij. Blijkbaar had ik drie keer zo veel water en sojasaus gebruikt dan nodig was, waardoor de kip eerder aan het verdrinken was dan aan het bakken. Mark had het toch nog kunnen fixen, maar van rustig thuis eten was geen sprake. We moesten direct mee naar de verjaardag want daar konden we ook eten. Bij Mark thuis hadden ze helemaal uitgepakt. Er stonden wel 10 verschillende gerechten op tafel, dus mijn adobo was een beetje overbodig. Buiten eten was er ook zeker genoeg drank aanwezig. Drie kratten bier, te veel flessen gin om te tellen en nog wat troep wat alleen de vrouwen dronken. Dat we klaar waren met eten gingen we buiten zitten bij de visite, die al helemaal lam was. Ik ging precies naast de verkeerde man zitten, Donald, die er het ergst aan toe was. De hele avond heb ik hem niet meer van mij af gekregen tot hij ineens uit het niets verdwenen was omdat hij te veel had gezopen. Maarja, een beetje slap lullen kan nooit kwaad toch? Naarmate de avond vorderde, droop het een beetje leeg bij Mark thuis. Iedereen ging ook gewoon stomdronken naar huis in de auto alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Mark en ik moesten een beetje rustig aan doen, want wij hadden de volgende dag dit keer wel een vlucht… dachten we ten minste.

13-9: Divilacan

Ik had mijn wekker gezet, want Mark wou om 8 uur vertrekken vanuit de ISU. Dat ik wakker werd, had ik een sms van Mark gekregen waarin stond dat we al om 7:30 in Tuguegarao verwacht werden. Ik ben nooit zo snel in de morgen, maar dit keer was het anders. Er moest een vliegtuig gehaald worden. We werden door Randy naar de highway gereden en vandaar pakten we de ‘van’ (klein wit busje) naar Tuguegarao toe. Deze busjes zijn uiteraard niet ingericht op witte mensen, en ’s ochtends zat deze weer lekker propvol omdat iedereen naar werk en school ging. Zonder gevoel in mijn benen stapten we uit in Tuguegarao waar Mark zijn broer ons op stond te wachten met zijn trycicle. Hij bracht ons naar het vliegveld waar we zouden vertrekken naar Maconacon toe, en vanuit daar naar Divilacan. Je kon gewoon doorlopen in het vliegveld, en met mijn rugtas op mijn rug kon ik gewoon door de douanepoortjes heen. Het maakte ze allemaal niets uit. Op het vliegveld waren drie balies, een van Cebu air, de enige echte vliegmaatschappij, en nog twee kleintjes waarmee wij er met een vlogen. Voor ons in de rij stond een vrouw met allemaal tasjes en een grote kartonnen doos vol met kuikentjes die lekker aan het piepen waren. Voor de balie stond een weegschaal waar onze bagage op ging. De tassen werden gewogen en kregen een label waarop het aantal kilo’s stond wat de tas woog. Ook Mark en ik moesten de weegschaal op, want je betaalt hier niet per ticket, maar per kilo wat er mee gaat. Gelukkig ben ik niet de dikste, dus dat pakte voordelig uit voor mij. Alle kilo’s gingen keer 25 peso’s, en dat was het bedrag wat je moest betalen. Inclusief bagage, kwam ik uit op 2400 peso’s maar dat zou nog wel gaan veranderen. Voordat de vlucht ging, moesten we wachten tot alle 6 passagiers aanwezig waren. En zoals ik inmiddels weet, Filipijnen houden niet van op tijd komen dus dit kon nog wel even gaan duren. We gingen even ontbijten bij een kantine om de hoek en weer terug naar het vliegveld. De passagiers waren er nog steeds niet, maar alles wat we konden doen was wachten. Zo een 2,5 uur later was iedereen er eindelijk en het circus kon beginnen. Er was namelijk een probleempje, de vlucht terug vanuit Maconacon naar Tuguegarao was niet vol geboekt en dat zou ons probleem worden. Omdat deze niet vol zat, wouden de mensen van de vliegmaatschappij dat iedereen ‘additional fee’ gingen betalen. 1000 peso’s per persoon was dit. Wat een onzin dacht ik, en ik ging even overleggen met Mark of we het nog wel gingen doen of niet. Mark had namelijk een budget meegekregen van Mabuwaya, waar hij niet overheen kon. Alles had hij van tevoren al berekend, en daarin stond niet zoveel voor een vliegticket. De maatschappij had ook unaniem besloten dat wij niet meer per kilo gingen betalen, maar 2300 per persoon + bagage in kilo’s x25 + de 1000 additional fee. Dat kwam op ruim 4000 peso’s terecht (bijna 70 euro), voor een vlucht van een kwartier. Dit werd Mark en mij te veel, en hadden besloten maar weer naar huis te gaan en morgen terug te komen en met de andere maatschappij te gaan. Die hadden ten minste wel vaste prijzen. Ik liep boos naar het ventje achter de balie toe om hem even aan zijn jasje te trekken en hem duidelijk te maken dat ik hier niet gediend van was. Ik zei tegen hem, we gaan weer naar huis dus geef de tassen maar weer terug. Hij schrok een beetje van hoe boos ik was en ging meteen overleggen met zijn collega’s. Een minuut later was de additional fee geen 1000 peso’s meer maar die was 500 geworden. Dit viel wel weer in Mark zijn budget, dus we konden weer gaan. Goed geregeld! Toen het tijd was om te betalen, ging de additional fee ineens weer omhoog, 850 was het nu. Dit viel natuurlijk weer buiten het budget. Wat een onzin dat dit allemaal kan in zo een land, dacht ik. Gelukkig was er een vrouwtje wat met ons mee zou vliegen die aardig wat geld had. Ze had twaalf jaar in Barcelona gewerkt en was net terug. Ze ging meteen weer aan het werk als engineer in de Filipijnen, wat niet verkeerd verdiende. Zij bood ons aan om het geld te betalen wat over Mark zijn budget lag. Dat was wel heel aardig van haar, en we konden toch weer gaan. Uiteindelijk toch 3500 moeten lappen voor de vlucht van 15 minuten, wat natuurlijk veel te duur was. Even verderop mochten wij ook nog eventjes 250 peso’s airport fee betalen, maar ja ik had geen zin meer om in discussie te gaan met deze mensen hier. Na twee minuten wachten bij de gate konden we de landingsbaan al op waar ons vliegtuig op ons stond te wachten. Het was net een speelgoedvliegtuigje, zo klein was het. De twee vleugels hadden allebei een propeller eronder hangen, die het werk moesten gaan doen. Alle bagage zat al in het vliegtuig, inclusief de kuikentjes, die nog zenuwachtiger voor de vlucht waren geworden aan het geluid te merken. Daar zaten we dan, zes passagiers, twee piloten, een vliegtuigje en we konden gaan. Even gekeerd op de landingsbaan, en de propellers begonnen met draaien. Het maakte echt een pokkeherrie, maar gelukkig deden ze het. Het was wel heel mooi om zo te vliegen in zo een klein vliegtuigje. Heel hoog kon hij natuurlijk niet, dus je kon prachtig het land zien waar we overheen vlogen. Divilacan ligt aan de andere kant van het Sierra Madre gebergte, dus daar gingen we ook overheen. Je kon alle watervallen in het gebergte zien liggen tussen de bomen door, en dat was nog niet eens het mooiste. Aan het eind van het gebergte ging het landschap over van bergen naar de kust. Je kon echt kilometers ver de witte kuststrook zien liggen, die overging in lichtblauw water. Ik heb echt genoten van het uitzicht van de vlucht, maar hoe langer je naar de motor van het vliegtuig keek, hoe ongelukkiger je werd. Voorafgaand van de vlucht zag ik al dat er een paar bouten ontbraken uit de motor, waar er tijdens de vlucht nog meer uitgevallen zijn. Maar goed, we hadden het overleefd en we konden op naar Divilacan. Nadat we onze bagage gekregen hadden gingen we met een motortje en samen met Weng (de vrouw uit Barcelona) eerst naar Maconacon toe om even wat te eten. In Maconacon moesten we natuurlijk ook even langs bij de burgemeester om weer in het zoveelste boek je naam, herkomst, purpose en handtekening in te zetten. We reden naar Divilacan toe over een zandpaadje langs de kust en langs allemaal kleine riviertjes die mondden in de zee. Net voor Divilacan lag langs de weg een van de ‘crocodile sanctuaries’ van de Mabuwaya Foundation. Hierin worden de Filipijnse krokodillen (een van de meest bedreigde krokodillensoorten) uitgezet in het ‘wild’. Het busje zette eerst Weng af bij haar huisje en we hadden afgesproken om in de avond even langs te gaan bij haar om wat te gaan drinken. Mark en ik werden gebracht naar de plek waar wij zouden gaan verblijven in Divilacan. Het huis van een van de MENRO (Municipal Environmental and Natural Resources Officer) medewerkers. De mensen die bij de MENRO werken zijn betrokken bij natuurbehoud en wetten te hanteren die over natuur gaan. Bij de MENRO-office ontmoetten wij degene bij wie wij sliepen, Jaime Celeste Jr. Jaime, wat je uitspreekt als haime, had haast. Hij was namelijk scheidsrechter bij de basketbalwedstrijd die gaande was in het sportcomplex in Divilacan. We hadden geen zin om vandaag alle formulieren en registraties te regelen dus gingen we ook maar mee naar de wedstrijd. Bij de LGU (Local Government Union), waar MENRO ook onder valt, hebben ze allemaal verschillende sportteams waar elke dag wedstrijden van zijn. Als je bij de LGU werkt, is je werkdag; halve dag vervelen op kantoor en daarna de andere halve dag sporten. Prima job denk ik! Het niveau van de basketbalwedstrijd leek nergens op, maar dat maakte het juist leuk. Spelers kregen een bal in hun gezicht gegooid omdat ze niet op aan het letten waren, de makkelijkste ballen konden ze niet vangen, maar het allermooiste vond ik dat het andere team een strafworp kreeg omdat iemand beetlenut aan kauwen was tijdens de wedstrijd. Na veel gelachen te hebben gingen we weer terug naar het huis van Jaime om onze hangmat op te hangen en onze spullen te pakken, want de Flying Fox moesten geteld worden. Klikkertjes mee, papiertjes mee, en we gingen met zijn 3’en op de motor op naar het LGU gebouw. Boven op het gebouw van de LGU was de beste plek om de Flying Fox te tellen omdat ze daar direct overheen vlogen. Het was al schemerig en er waren veel donkere wolken dus de FF waren moeilijk te zien. Daarbovenop waren ze ook nog heel erg uitgespreid omdat de roost site een aantal kilometer was van waar wij waren. Dat was wel een mooie uitdaging voor de eerste keer dat ik de FF daadwerkelijk ging tellen voor de data-collectie van mijn project. Ik had er maar iets van 900 geteld en Mark had er 3.000, maar hij telde de andere richting waar ze naartoe vlogen. Op zich wel prima, want ze hadden nog nooit meer dan 4500 FF geteld op deze locatie. De vrouw van Jaime had al heerlijke pansit Cabagan voor ons gekookt die wij meegenomen hadden voor hun. In het hokje buiten waar wij onze hangmat gehangen hadden zat ineens iemand vreemds te wachten op ons. Het was een van onze gidsen voor de komende dagen. Hij introduceerde zich als Matteo, ‘The Chickboy’. Volgens hem had hij 6 vriendinnetjes in Divilacan en noemde zichzelf daarom chickboy, maar zo zag hij er overigens niet uit. Door de beetlenuts mistte zijn halve gebit en hij mocht ook wel eens naar de kapper toe. Maar hij had al wel praatjes had ik al gemerkt tijdens de drinking session die we na het eten hadden. Eerst durfde hij geen Engels te praten, maar hoe meer gin er naar binnen ging, hoe meer Engelse woorden hij kende.

14-9: Nog een dag Divilacan

Dat we wakker werden was iedereen in het huis van Jaime al naar werk toe en zijn kinderen al naar school. We hebben rustig ontbeten en gingen op naar het politiebureau om even te vertellen dat we er waren. Daar heb ik weer in een boek mogen tekenen en een kopie van mijn paspoort achter gelaten. Toen mochten we op naar de LGU om de handtekening van de burgemeester te bemachtigen onder onze papieren. Een probleem, de burgemeester was er niet en zonder deze papieren mochten wij niet het Northern Sierra Madre National Park betreden. We mochten dus gaan wachten tot de burgemeester er was. Op de weg terug naar huis hebben kwamen we Weng tegen die tegen ons zei; ‘let’s have some fun’ op een beetje rare manier. Mark en ik wisten niet echt precies wat ze hier mee bedoelde, maar we hadden toch niets te doen. Weng had twee motors waarop we naar Maconacon reden om even wat te eten en drinken. Ik zat achterop bij Mark en de motor begon steeds langzamer te rijden. Oeps, halverwege de weg naar Maconacon was de benzine van onze motor op. Maar hier in de Filipijnen is het altijd een verassing hoe veel benzine je nog hebt, want op geen enkele motor hier doet de meter van de benzine en de snelheid het. Gelukkig kan je hier bij elk winkeltje tanken, en krijg je een 1,5 liter fles Sprite mee waar benzine in zit. Het centrum van Maconacon is best leuk ingericht. In het midden heb je een aantal marktkraampjes met vlees, groente en fruit en daar omheen heb je allemaal eettentjes en winkeltjes. Bij een van deze eettentjes serveerde ze zelfs Frappucino’s, die je ook bij de Starbucks kon krijgen. Na de Frappucino en een biertje natuurlijk hadden Mark en ik inkopen gedaan voor de field trip want vanaf morgen gingen we eindelijk dan de jungle in op zoek naar de FF. Nu moesten we alleen met 3 dozen vol met boodschappen op de motor terugrijden naar Divilacan. Mark nam er een voorop en ik twee op schoot achterop. Voordat we op de motor gingen moest ik al verschrikkelijk nodig pissen, en die twee dozen die telkens in mijn blaas prikte over de hobbelige weg werkten nou niet echt lekker mee. Eenmaal in Divilacan aangekomen was de burgemeester er nog niet, en dat betekende tijd om nog een potje basketbal te kijken in de sporthal. Helaas was deze niet zo grappig als de vorige dag, maar we hebben ons ten minste vermaakt. Na de wedstrijd gingen we weer terug naar de LGU om te kijken of de burgemeester er was. Ja! Hij was er, maar…. Hij was alleen thuis en moe. De burgemeester moest rusten want hij had een erg drukke dag gehad en had absoluut geen tijd om een handtekening te zetten voor ons. We zaten bij de kust, dus dat betekende heel anders eten dan in Cabagan. In plaats van elke avond vlees kregen we nu vis geserveerd in het huisje waar we zaten, wat erg lekker was. In de avond hadden we weer met Weng afgesproken om op het strand even te chillen met een Red Horse.

15-9: Op naar het kamp

Vandaag moest het dan eindelijk tijd zijn om na twee dagen wachten eindelijk naar de roost site van de FF te gaan. We gingen naar de MENRO office om nog even onze laatste dingen op te laden, want in het huis van Jaime was geen stopcontact. De burgemeester was nog steeds niet op kantoor, dus besloten we maar gewoon naar zijn huis toe te gaan. Uiteraard woont de burgemeester in het mooiste huis van het dorp. Dat we aankwamen bij zijn huis zat hij het op zijn brommer om naar de office te rijden, maar ging nog even zitten met ons. Eerst kennis gemaakt onder het genot van een kopje koffie en daarna had hij eindelijk onze papieren ondertekent. Het plan was om met de boot naar de roost site toe te gaan en daar vervolgens een aantal dagen te gaan slapen voor onze data collectie. We hadden onze spullen gepakt en we gingen achterop de motor met alles naar de rivier toe met onze drie guides. Eenmaal aangekomen bij de rivier kwamen we erachter dat er geen boot was. Normaalgesproken staan er altijd drie peddelboten, maar vandaag hadden we pech. Daar stonden we dan met al onze spullen, zonder boot. Jaime ging met de rest van de guides maar even terug op de motor om nog wat spullen van kantoor te halen en een boot te regelen. Chickboy ging in de tussentijd maar even vissen en Mark en ik hebben ons vermaakt met stenen gooien in de rivier. Jaime kwam ruim een uur later terug, gelukkig wel met goed nieuws. Jun Jun ging namelijk de boot halen. Nog een uur later kwam Jun Jun van de andere kant van de rivier aan in het bootje wat ons naar de roost site moest gaan brengen. Ik had niet al te hoge verwachtingen van de peddelboot, en die waren ook zeker uitgekomen. De boot was denk ik zo een 6 meter lang, nog geen meter breed en er was maar één peddel, lekker wiebelen dus. Nadat we de boot over de dam heen getrokken hadden konden wij en de spullen er ook in. Alle spullen gingen voorin en wij zaten daarachter met zijn 5’en opgepropt. Mijn kont heeft het niet lang droog gehouden, bij het instappen van de boot was het al raak. We gingen al bijna half om en daardoor zat er een aardig laagje water in de boot. Daar gingen we dan, stroomopwaarts in een waggelbootje door de rivier op naar de roost site. Omdat we zo dicht bij de zee zaten, was het water in de rivier een beetje brak. Dit brakke water resulteerde in prachtige mangrovebossen, wat een habitat was voor bijzondere vogelsoorten en ook erg mooie bomen die vanuit het water groeide. Onze guides, vooral Jaime, wist echt elke flora en fauna soort die we tegen kwamen op onze weg naar de roost site. Omdat het midden op de dag was, waren er helaas niet veel beesten actief op dat moment. Alles wat we gezien hebben tijdens de bootreis waren een White collared kingfisher (erg mooi), een paar reigers, Filipijnse eenden en nog een Dollarbird. Na ruim een uur peddelen kwamen we aan bij onze eindbestemming, een stuk rivier met veel kiezelstranden dicht bij de roost site. Dit ging ons kamp worden, en dus laadden wij de boot uit. Op de stranden lagen buiten stenen alleen een paar dooie stukken hout. ‘Wij gaan even het kamp maken’ zeiden de guides. De gemiddelde Nederlander, waaronder ik, zou geen idee hebben hoe of wat, maar daar wisten zij wel raad mee. Jun Jun liep met zijn machete het bos in en hakte er op los. Even later kwam hij terug met een aantal takken waarmee zij een tentconstructie gemaakt hadden waar we onder konden liggen. Samen met Mark en Chickboy hebben we hout verzameld en alvast een vuurtje gemaakt waar we op konden koken. Voor ik het wist hadden ze alle takken in de grond geïnstalleerd en kon het zeil er overheen. We hadden twee ‘tenten’ gemaakt, een voor de guides en eentje voor Mark en mij. Waar je de vorige avond nog lekker in je hangmat sliep in een huis, sliep je de dag er na op een kiezelstrand, op de grond. Ze hadden gevraagd of ze een plekje moesten maken waar ik mijn hangmat kon hangen, maar ik vond het leuker om op de grond te slapen met hun. Anders voelde ik mij weer de foreigner die weer luxe moest slapen. Het was bijna tijd om exit counts te gaan doen vanaf de plek waar wij waren. De roost site in Divilacan is zo een 1150ha., wat zo een twintig keer zo groot is als de roost site in Baggao. Dat komt er op neer dat de FF echt overal konden zitten. We hadden mazzel, rond 17:35 begonnen de eerste FF te vliegen, en het was echt heel dichtbij. Voordat alle FF uitvliegen tijdens zonsondergang gaan er eerst een aantal rondjes vliegen rondom de plek waar de FF slapen. Dit ritueel is een teken dat de FF met zijn alle gaan vliegen. Het begon een beetje rustig, maar daarna wist ik niet wat ik zag.. de hele lucht bestond gewoon uit zwarte puntjes. Het was echt niets vergeleken met de exit count vanaf Divilacan omdat je nu veel dichterbij zit. Nu zijn ze nog met zijn allen bij elkaar, waar ze in Divilacan al heel verspreid zijn en ook niet met zijn alle tegelijk aankomen. Na zo een half uurtje begon het te donker te worden om te tellen en hadden wij er een eind aan gebreid. Mijn totale count was 12.000, die van Jaime 11.000 en Mark had er 16.000. Een gemiddelde van 13.000 FF, je weet echt niet wat je ziet als dat allemaal tegelijkertijd opvliegt vanuit het bos. Voor de mensen die zich af vragen; hoe kan je in godsnaam 12.000 van die beesten tellen? We hebben allemaal een clicker counter bij ons, waarbij je een keer klikt als je er 10 of 5 geteld heb, wat je zelf handiger vindt. Je hebt geen tijd om ze een voor een te tellen dus je moet ze per 10 of 5 tegelijk tellen. Een heel erg intensief half uurtje dus tot het te donker wordt om te tellen. De eerste count was succesvol en dat moest gevierd worden, er was gelukkig genoeg gin mee om dat te doen. Onderweg naar de roost site hadden we nog een kippetje gekocht die we klaar hadden gemaakt voor ons avondeten. Na het eten was het tijd voor nog een paar shots gin en toen gingen onze guides nachtvissen. Ze hadden zaklampen en harpoenen waarmee ze de vissen mee gingen schieten, net als onze agta guides in Baggao deden. We gingen eerst bijna terug naar het mangrovebos aan het begin van de rivier, want daar zaten de meeste vissen. Jaime peddelde mij en Mark weer langzaam terug naar het kamp toe terwijl chickboy en Jun Jun in het water aan het vissen waren. Chickboy haalde de ene na de andere vis binnen op de boot, maar Jun Jun had niet zo veel geluk. Chickboy ving kleine maar ook hele grote vissen, en na tien was het wel mooi geweest. Er was genoeg eten aan boord voor de rest van de avond en de volgende dag. Bij het kamp maakten we er meteen eentje klaar, en het was heerlijk die super verse vis!

16-9: De roost site

Na het spektakel in de lucht van de dag ervoor, was het tijd om de FF weer van dichtbij te gaan zien. Het plan voor vandaag was om de FF proberen de vinden in het bos en dan data te verzamelen voor mijn onderzoek. De plek waarvan ze gisteren uitvlogen was heel dichtbij en we hoopten dat ze daar vandaag weer zouden zitten. Na het ontbijt gingen we het bos in en op zoek naar de FF. Er was al een bospad die de guides eerder gebruikt hadden die de richting op ging waar de FF gister zaten. Na anderhalf uur lopen hoorden we de eerste FF al, ze zaten gelukkig op dezelfde plek als de dag ervoor. Voordat we de eerste FF zagen, gingen we eerst een habitat assessment doen op de manier zoals Joni wou dat wij het zouden doen. Dit was het 10x10m vierkant maken, en alle boomsoorten die erin vallen op de schrijven en te meten. Met moeite hadden wij het vierkant gemaakt, maar het bos was te dicht om elkaar überhaupt aan de overkant van het vierkant te zien staan, laat staan alle bomen te kunnen zien. Toen hebben we maar besloten om niet meer verder te gaan met deze methode en weer terug te gaan naar transects lopen. Even verderop hingen de eerste FF in de bomen. Het was bijna net zo bijzonder als de keer in Baggao om ze weer te zien in hun natuurlijke habitat. Nu was er niet veel tijd om te genieten, maar er moest gewerkt worden. Na een paar foto’s begonnen we aan het eerste onderdeel van onze data collectie, namelijk de poepies. Overal in de hele roost site zat de poep van de FF op de bladeren van de begroeiing. Hiervan hadden wij er tientallen afgescheurd en ze in koffiefilters gedaan met een spulletje wat het vocht onttrok van de poep. Deze gingen allemaal weer in plastic en zouden we later pas weer in Cabagan gaan analyseren om op zoek te gaan naar zaden van fruit in de poep. Hierna gingen wij onze eerste transect lopen, we namen een coordinate point op de GPS en vanaf dat punt liepen we 100 meter noord, oost en west. In deze 100 meter namen we alle bomen mee die links of rechts binnen een meter van ons af stonden. Het uiteindelijke resultaat van al deze transects is dat je een beeld krijgt van hoe deze roost sites eruitzien op gebied van samenstelling van de boomsoorten. Ook willen wij weten hoe divers dit gebied is met boomsoorten. Op school hebben wij dit gehad, en nu wil ik het ook in de praktijk toepassen. Aan het eind van deze 100 meter, stopten we met lopen en gingen we de roosting trees opschrijven. Alle bomen die we konden zien waar FF inzaten, namen we mee in de data collectie. Onze guide Jaime, was een expert in herkennen van bomen wat goed van pas kwam. Op een gegeven moment zei hij; ‘give me the data sheet’ en vulde het zelf gewoon in omdat ik er blijkbaar niet genoeg van snapte. Hij wist alleen de namen van de bomen in Ilokano of Tagalog (de twee dialecten die hij sprak), en ik had geen idee hoe je dat moest spellen. In totaal hebben we maar een heel transect kunnen doen omdat het te laat begon te worden, en het ook best veel tijd kostte om het te doen. Daarbuiten moest Jaime ook terug met de boot naar het opstappunt om mensen op te pikken. We kregen namelijk gasten vanavond bij het kamp die een nachtje wouden blijven slapen. Dit waren verpleegsters uit Ilagan die voor een periode kwamen werken in Maconacon. Jaime moest twee keer op en neer omdat zijn kinderen ook mee kwamen. De volgende dag gingen we namelijk naar een waterval die op twee uur loopafstand van het kamp lag, en iedereen wilde mee. Als eerste in de boot mochten 4 verpleegsters mee en Jason, een van de zoons van Jaime. Een van deze verpleegsters was trouwens een jongen, en de andere waren een oudere vrouw en twee meisjes van mijn leeftijd. Ze hadden me al gewaarschuwd voor wat er in het tweede bootje aan zou komen, de vijfde verpleegster, ook een jongen. Ik heb even met de verpleegsters gepraat tot ik vanaf het water hoorde; ‘WHERE IS MY DUTCH FRIEND’. Aan de toon waarop hij dat zei wist ik al genoeg, hij was gay, en niet zo een beetje ook. Hij wilde meteen met mij op de foto en telkens aan mij zitten. Ik heb hem toen even heel duidelijk gemaakt dat ik daar niet van gediend was en toen stopte hij gelukkig. In de rest van de boot zaten nog de andere zoon van Jaime en zijn zwager. Het was weer tijd voor de exit counts. Alle verpleegsters hadden nog nooit zoiets gezien en vonden het erg bijzonder. Concentreren was wel moeilijk dit keer met allemaal mensen die er door heen praatten en vooral eentje… Na de counts vond ik het wel interessant om even bij deze mensen te peilen wat zij nou weten van FF, conservatie, en de bedreigingen die er zijn voor de FF en wat hun mening hierover was. Echt heel veel wisten ze niet, en als ik wat te ingewikkelde vaktermen ging gebruiken in het Engels die erbij horen, konden ze het al niet meer volgen. Tijd voor een drinking session dus, met alle guides en Mark gingen we in een rondje zitten en daar gingen we weer. Chickboy en Jun Jun moesten opgewarmd worden zei Jaime, ze moesten namelijk weer gaan vissen. Tijdens de drinking session kwam mijn grote vriend weer langs. Hij had blijkbaar niet zo goed onthouden dat ik geen zin had in aandacht van hem op die manier, want hij probeerde het weer. Toen moest er toch echt verandering gekomen, en ben ik echt boos op hem geworden en verteld dat als hij me nog een keer aanraakte zijn tanden in de rivier zouden liggen. Dat schrok hem gelukkig goed af, en hij ging mee met de mensen die gingen vissen. Mark en ik bleven over met de kinderen van Jaime en de drie vrouwelijke verpleegsters, en we hebben wat gekaart tijdens het wachten tot de rest terug was van de vis trip. Toen Mark op het punt stond om te verliezen met 31’en liep hij naar onze tent toe om zijn telefoon te pakken, alleen deze was verdwenen.. We hebben het hele kamp afgezocht met zijn alle, alleen de telefoon was nergens te bekennen. Hij had hem ook wel een beetje open en bloot neergelegd, maar hij dacht dat deze mensen wel te vertrouwen waren. Niet dus, iemand had zijn telefoon gepakt. Hij zal vast gepakt moeten zijn tijdens de exit count, waarbij Mark en ik gefocust waren op de FF en niet op de rest. Wel vervelend voor hem, en daardoor heeft hij de hele avond bijna niets meer gezegd.

17-9: Watervallen

In de ochtend gingen we op stap naar de watervallen met zijn allen. Na het ontbijt gingen eerst alle slome mensen voorop naar de watervallen met Jun Jun als gids. Chickboy, Jaime, Mark en ik bleven achter bij het kamp. Ik ging met chickboy en Jaime in de boot mee naar het begin van de rivier om de lunch en nog twee kinderen op te halen die Jaime zijn vrouw had gebracht voor ons, terwijl Mark weer verder op zoek ging naar zijn telefoon. Onderweg hoopte ik nog wat bijzondere vogels te zien op de rivier, met voorkeur een toekan. Maar helaas, op de heen en terugweg hebben we alleen de vogels gezien die we al gespot hadden op de eerste dag hier. Dat we weer bijna bij het kamp waren, deed Mark een mislukte poging om ons te laten schrikken. Hij lag achter een bosje in het water, maar de rinkels in de rivier hadden hem al lang verraden. De weg naar de waterval was eerst een klein stukje door de jungle en daarna volgden we een zijstroom van de rivier stroomopwaarts. Op een gegeven moment werd de rivier zo diep dat de kinderen die mee waren al niet meer konden staan en moesten zwemmen. Ik had mijn tas mee met camera, telefoon, etc. dus die mochten absoluut niet nat worden. Ik volgde chickboy over een steile oever van de rivier zodat we er niet door heen hoefden, maar alsnog werd ik zeiknat. Hij wist natuurlijk precies welke takken hij vast kon houden voor steun om te lopen, maar ik moest natuurlijk de verkeerde pakken. Krak! Daar ging ik, van twee meter hoog zo de rivier in met tas en al. Koppie onder, maar ik had gelukkig al mijn waardevolle spullen in een extra tasje gedaan dus die hebben het wel droog gehouden. Ik stond natuurlijk wel zwaar voor lul met mijn natte kop en zelfs de kinderen van 8 waren mij aan het uitlachen. Op ongeveer de helft van het pad namen we een andere zijstroom van de rivier waar het water niet meer zo diep was. Overal staken stenen uit het water en daarover moest je je eigen pad maar gaan vinden. Glibberig, hoog, laag, scherp, ze zaten er allemaal tussen en al de Filipijntjes gingen er rustig op hun teenslippertjes overheen, waarbij ik weer dacht; Hoe dan? Na een stukje was het geluid van de waterval al te horen, en zagen we de rest van het gezelschap ook zitten. Uit het niets was er ineens een waterval van ruim 20 meter hoog, met daaronder een poeltje waar je in kon zwemmen. Naast de waterval liep nog een paadje omhoog over de gladde stenen, maar het uitzicht was het zeker waard. We hebben even met zijn alle geluncht daar met nog een fles gin als toetje voor ons en daarna moesten we weer terug, want de verpleegsters moesten weer naar huis toe. Dit keer liepen we met de trage groep mee, en de wat oudere vrouw was niet vooruit te branden. Chickboy moest de hele tijd haar hand vasthouden, en van zijn gezichtsuitdrukking kon je zien dat hij het helemaal niks vond. Maar Mark en ik lachten ons rot van het uitzicht, en hadden genoeg foto’s gemaakt van hun. Dit kreeg hij nog wel een tijdje te horen. Onderweg nog van een paar rotsjes afgesprongen in het water met de kinderen die daar erg veel lol in hadden en toen kwamen we weer aan bij het diepere gedeelte. Het was alweer midden op de dag en ik had geen zin meer om door de paadjes te lopen, dus ging ik maar gewoon zwemmen door de hoofdrivier samen met Mark en de kinderen die mee waren. Filipijnen hebben nooit geleerd hoe zij moeten zwemmen, en als zij zeggen we gaan ergens zwemmen dan gaan ze er tot hun middel in en dan gaan ze door hun knieën. Dat is zwemmen voor hun, maar hier was het zo diep dat je niet meer kon staan op de bodem dus nu moesten ze wel echt. Ze waren verbaasd dat ik zo snel kon zwemmen, want zij gingen allemaal op zijn hondjes door het water heen. Best raar dacht ik, dan woon je bij de zee en dan kan je alsnog niet zwemmen. Eenmaal weer terug bij het kamp waren de verpleegsters hun spullen aan het pakken, maar Mark zijn telefoon was nog steeds niet opgedoken. De avond ervoor had hij praatjes dat hij degene helemaal in elkaar zou beuken die hem gestolen had, maar nu piepte hij wat anders. Ik had aan hem voorgesteld of ik moest helpen en vragen of iedereen zijn tas wou laten zien voordat ze naar huis gingen, maar dat wilde hij niet meer. Nu deed hij alsof het hem niet meer boeide dat zijn telefoon gestolen was, want hij zou wel een nieuwe kopen. Prima, maar dan moet je ook niet meer zeuren en chagrijnig doen zei ik tegen hem, maar dat hielp niet. Nadat we de verpleegsters weer gedag hadden gezegd, ging Mark zijn speurtocht naar zijn telefoon weer verder. Met een lange tak heeft zij zowel elke kiezelsteen die op het strand lag omgedraaid, in elk bosje geprikt, en elke vierkante meter gras doorzocht. En dit drie uur lang. Ik ging maar lekker een dutje doen in de hangmat tot de Flying Fox weer gingen vliegen. Na de exit counts en avondeten, werd er weer een fles gin opengetrokken en daarna gingen de guides weer vissen. Dit keer gingen ze upstream vissen om garnalen te vangen. Mark en ik gingen maar een beetje in de hangmat chillen tot ze terug waren, maar dat duurde zo lang dat ik gewoon in slaap viel.

18-9: Weer terug naar Divilacan

De mannen hadden goed hun best gedaan met garnalenvissen zag ik toen ik wakker werd. Het hele netje zat vol, dus er stond een lekker ontbijtje te wachten. Ik weet niet wie er ooit ontbeten heeft met verse gekookte garnalen, maar het is zeker het proberen waard. Na alles weer opgeruimd en ingepakt te hebben konden we weer terug in de boot naar het punt waar we opgestapt waren. Hier gingen we nog een habitat assessment doen in het mangrovebos. Jaime had met zijn vrouw afgesproken dat er motors zouden komen na lunchtijd, alleen waren wij al klaar om 10 uur met de habitat assessment. We moesten wachten dus.. Dan maar een kaart spelletje doen in de schaduw. Poseidon, heette het spelletje wat we speelden. Ik snapte er geen bal van, want het was een mix van poker, 31, pesten en hartenjagen in een. Alsnog was ik niet de slechtste want chickboy verloor 9 keer achter elkaar, zelfs toen hij aan het steken was en zichzelf de beste kaarten gaf. Ineens begon het een beetje nat te worden onder de billen, want het werd vloed. Tegelijkertijd kwamen gelukkig de motors aan, en we konden weer terug naar Divilacan toe. Het was wel veel korter dan ik in gedachten had, de tijd in de roost site. Ik had gepland dat wij daar wel minimaal een week zaten en elke dag op zoek gingen naar de FF, maar Jaime moest vandaag volleyballen dus het kon niet. Eenmaal weer bij het huisje hebben wij een beetje gechillt, tv, gekeken, tot we weer moesten exit counten. In de avond kwam chickboy weer bij ons langs voor uiteraard weer een drinking session, want zo gaat het elke dag hier in Divilacan. We verveelde ons en toen gingen we maar met de scooter van chickboy met zijn drieën naar Maconacon toe. Matteo had namelijk een oogje op een van de verpleegsters, en wou vanavond wel eens even kijken of dat wederzijds ook zo was. Helaas voor hem waren de verpleegsters niet in Maconacon, maar bij ons in Divilacan. Daar kwamen we op de terugweg achter toen we ze terug zagen rijden, maar we hebben wel lekkere barbecue gehaald in Maconacon.

19-9: Honeymoon Island

In de ochtend hadden onze guides een ‘belangrijke’ meeting en daarna moest Jaime nog een volleybalwedstrijd fluiten voordat we weer op stap konden. We gingen twee area’s bezoeken waarvan ze weten dat deze als roost site dienden voor de FF. Eentje was naast het vliegveld die zij aan het bouwen waren en de ander lag ergens in de jungle. Daar gingen we eerst heen. Uurtje op de motor, en we waren bij de eerste roost site. Vervolgens liepen we een stukje de bosjes door en namen we een coordinate point vanwaar we ons transect weer gingen lopen. Matteo was halverwege achtergebleven om de boot van gisteren terug te brengen naar de plek waar we hem opgehaald hadden. Op de terugweg zagen we allemaal vruchten op de grond liggen die we van Jaime moesten verzamelen. Er lagen niet veel op de grond, maar daar wist Jun Jun wel raad mee. Hij klom de boom in en begon aan de tak te zwaaien. Vervolgens regende het vruchten, en had Jaime er genoeg. In deze vruchtjes zat een nootje wat je kon koken in water en dat aten ze vervolgens op. Matteo was weer aangesloten bij ons en we konden op naar de volgende roost site bij het vliegveld. We moesten even registreren bij twee mannetjes die daar in een hutje zitten en toen mochten we het bos in. Voor de bouw van dit vliegveld is veel bos gekapt, waaronder dus habitat van de FF. Zij hadden hier al een hele tijd niet meer geslapen door het kappen, en nu is nog maar de vraag wat een impact het vliegveld gaat hebben op de populatie. De habitat assessment zat er op en het was tijd om eventjes wat te eten op het strand, want dat lag ten minste naast het vliegveld. Het ‘strand’ van Divilacan bestaat vooral uit rotsen, maar hier was het veel anders. We zaten echt op een bounty strand met uitzicht op honeymoon island. Dit eiland lag tientallen meters in zee en dat maakte dat het een erg mooi uitzicht was. De mensen die de eigenaar zijn van het eiland (Chinezen), zijn van plan om een resort op dit eiland te bouwen zodat het de naam ‘honeymoon island’ waar kan maken. Het was al een beetje laat op de dag en daarom moesten we terug haasten naar Divilacan omdat we weer exit counts moesten gaan doen. Dat we aankwamen in Divilacan waren de FF al begonnen met vliegen en we waren dus te laat, helaas pindakaas. In het huis van Jaime kwamen we wat oude bekenden tegen, de verpleegsters. Beetje ongemakkelijk, de mensen die Mark zijn telefoon gestolen hadden zo ineens weer tegenkomen in dat huis maar hij deed er niets aan. Matteo had zijn ogen alweer gezet op Angel, de verpleegster waar hij verliefd op was en zijn 7e vriendinnetje moest gaan worden. Hij had haar nummer geregeld en was de meest gelukkige jongen op aarde. Dat moest uiteraard weer gevierd worden met een flesje gin en wat red horse die we in de avond op het strand opgedronken hadden met zijn 3en, want Jun Jun is al vader en wou bij zijn kind blijven.

20-9: Interviews

Vandaag was het plan om een aantal barangays te bezoeken om interviews te doen met de mensen die daar woonden. Het doel van deze interviews was om een inzicht te krijgen over de kennis van deze mensen over de FF. Buiten dat wou ik ook informatie van hun hebben over wat zij de FF hebben zien eten, dat is handige informatie voor het dieet gedeelte van mijn studie. Het laatste deel van de vragen ging over het jagen van de FF en het verstoren van de roost sites van de FF. De eerste barangay die we bezocht hadden was Bitarum. Er zaten al een paar mensen bij elkaar bij het huis van de barangay captain, de dorpsleider. Wij hebben hem als eerste geïnterviewd over de FF. Ik had een vragenlijst in het Engels gemaakt, maar het Engels van deze mensen was niet genoeg om die zonder vertaler af te nemen. Gelukkig had ik Mark, Matteo en Jun Jun bij mij. Matteo durfde helaas alleen Engels te praten als hij wat shots gin op had, en Jun Jun eigenlijk helemaal niet. Mark moest dus mijn vragen gaan vertalen naar Tagalog of Ilokano zodat ik antwoorden kon krijgen. Mark heeft zelf voor zijn onderzoek ook een eigen vragenlijst, dus we moesten dubbel doen. Gelukkig kwamen wat vragen in onze lijst overeen en dat scheelde wat tijd. Na 6 mensen geïnterviewd te hebben wouden we weer gaan, maar dat ging niet zomaar. We moesten eerst verplicht met de mensen lunchen wat ik niet erg vond want het was best gezellig daar. Na de lunch hebben we nog een beetje gepraat en toen konden we op naar de volgende twee barangays. In de eerste zat alleen een vrouwtje die ons vertelde dat alle mensen van het dorp aan het werk waren op hun boerderij en dat er dus niemand was om te interviewen. Op naar de volgende barangay dan maar. Ook hier werd ons verteld door de barangay captain, wat overigens een vrouw was, dat iedereen aan het werk was. Haar hebben we gelukkig wel kunnen interviewen want anders waren we voor niets gekomen. We hebben nog even een ijsje gekocht en toen gingen we weer terug naar Divilacan toe. De weg naar de barangays was niet geweldig door alle losse stenen. Mark zat bij Jun Jun achterop die gewoon een motor had, maar ik bij Matteo. Matteo had nog een scooter, en ja… die zijn niet gebouwd om over stenen heen te rijden. Als je van tevoren naar zijn scooter keek werd je al niet gelukkig maar door deze weg is het er niet veel beter op geworden. Bijna weer in Divilacan zagen we weer een oude bekende rijden, namelijk Weng. We dachten dat zij alweer terug naar Tuguegarao was, en zij waarschijnlijk dat wij nog in de roost site waren. Daar gingen we vanavond natuurlijk weer even langs voor wat gratis drank. Terug in Divilacan hebben we nog even basketbal gekeken, en hebben we besloten dat het weer tijd was om een klein flesje gin te halen samen met Matteo. We moesten wel een beetje rustig aan doen omdat we nog FF moesten tellen, en wel een enigszins betrouwbaar resultaat wouden krijgen. Jaime kwam ook even kijken bij ons en liet even trots zijn speeltjes zien. Hij liep naar binnen en kwam terug met een shot gun, pistool en een handgranaat, maar dat was niet alles. Wij sliepen in een klein open huisje buiten en in het dak hiervan had hij een koker verstopt met iets erin. Hij maakte het open en toverde een mortier tevoorschijn. Waar heb je dat allemaal voor nodig, vroeg ik? Hij nam altijd zijn pistool mee als we het bos in gingen omdat hij bij de MENRO werkt. Als hij dan jagers tegenkomt of mensen die andere illegale activiteiten uitvoeren zoals boskap, lost hij een paar waarschuwingsschoten. Beetje rare manier om dat zo op te lossen, maar het werkte wel. Na de exit counts was het tijd om echt even flink te zuipen. We hadden een paar red horse gehaald bij het strand en toen Weng opgehaald om bij het strand te gaan zitten. Matteo wou graag een push up contest gaan doen met mij voor 100 peso’s, maar na 5 zakte hij al op de grond. Makkelijk twee red horse’s verdiend wel. Maar goed, iedereen had dat gezien en wouden allemaal contests doen en ook armpje drukken met mij, en zo hebben wij de hele avond vol gemaakt. Eenmaal weer terug bij het huisje zat Matteo ineens op de praatstoel. Overdag komt er niet zo veel uit omdat hij zich schaamt voor zijn Engels, maar na 2 liter bier en 2 flessen gin kent hij geen schaamte meer. We konden het sowieso al goed met elkaar vinden, maar het was ook eens leuk om eens een keer een soort van gesprek te hebben. Mark lag toch al knock out in zijn hangmat naast ons en die kreeg er niets van mee.


Reacties

Reacties

Jolanda

Het leest als een trein, wat een avonturen, heerlijk!

Mello Luchtenberg

Mooi avontuur zeg. Echt genieten om dit te lezen. Ik heb je alvast ingeschreven bij de Jelinek kliniek.

Linda Koster

Ook maar flink wat gin inslaan voor de wintersport ?

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!